Bekervoetbal

Als tweeëntwintig man een veld op gaan en er daar één bal ter beschikking is voor die tweeëntwintig, dan is er onmiddellijk sprake van een zekere mate van concurrentiestrijd. De wil om die bal te hebben en te behouden neemt bezit van het primitieve oerinstinct dat de mens nou eenmaal van nature in zich heeft. Een oerinstinct dat de mens dwingt de strijd aan te gaan om het naakte bestaan, die strijd te overleven en er als winnaar uit tevoorschijn te komen.
En heb je die bal dan eenmaal, dan steekt daarmee het gevoel de kop op om er dan iets mee te doen dat de tegenstanders ‘pijn’ doet. Dan werk je dat ding dus in het netje waar die anderen hun uiterste best doen om dat netje daarvoor te behoeden. En zie daar: daar heb je voetbal in al zijn pure essentie.
Het draait allemaal om die strijd, de wil om te winnen, beter te zijn dan die anderen en jezelf zo enige mate van superioriteitsgevoel aan te meten. Soms lukt dat en soms gaat dat faliekant fout. Zo’n serie successen en mislukkingen noemen we dan een competitie.

In zo’n competitie wordt het onderscheid al vlot duidelijk: al snel ziet men welke teams er succesvoller in zijn dan anderen. Na een wedstijd of vier, vijf is eigenlijk al duidelijk dat bepaalde teams geen enkele kans meer maken om dat hoogste goed – de titel – te veroveren.
En dus begint men gewoon doodleuk nog een nieuwe competitie naast de bestaande. Nieuwe ronde, nieuwe kansen.

Om enig cachet aan die nieuwe competitie te verlenen wordt er een beker voor de winnaar ter beschikking gesteld. Geen trofee, geen glorie! En zie daar: dan heb je dus bekervoetbal!

Ook in de lagere regionen worden clubs ingedeeld in bekerpoules, opnieuw een kans om door een paar wedstrijden op rij te winnen, veelal tegen tegenstanders die daar min of meer op uit zijn gezocht, kunnen teams die kansloos zijn gebleken in de reguliere competities, alsnog hun blazoen een beetje oppoetsen. In hun honger naar succes worden de bekercompetities gretig aangegrepen als ‘de kortste weg naar een prijs’.
En mocht het officiële bekertoernooi ook nog geen bevrediging hebben geboden, dan zijn er nog altijd de clubtoernooien. Veelal vernoemd naar een lokale vrijwilliger die men op deze wijze eert en in de gedachten tracht te laten voortleven.
Het ‘Ome Jan Buikema toernooi’. Niemand van de bezoekende teams weet nog wie Ome Jan Buikema was en ook van de thuisspelende club kan zich slechts een enkeling ‘Ome Jan’ nog maar heugen, maar voor die beker die er te winnen valt reizen ze stad en land af. Toernooien zijn zo dus eigenlijk ook een vorm van ‘Bekervoetbal’.
Zonder passie geen voetbal, zonder strijdlust geen competitie, zonder beker geen toernooi!
Als je het zo beschrijft als hierboven, dan lijkt het allemaal te triviaal en te simpel voor woorden, maar toch kijken hele volksstammen na een voetballoze zomer reikhalzend uit naar de eerste vriendschappelijke ontmoetingen die het zoveelste voetbalseizoen inluiden.
Aan de vooravond van een nieuw seizoen wens ik alle reikhalzenden veel plezier: dat uw seizoen geplaveid mag zijn met bekers, schalen en triomfen!