Vlaggetjesdag

Niet dat ik nou verder zo overloop van de voetbalgerelateerde kwaliteiten, maar er is een aantal zaken waar ik gewoon absoluut, volledig en totaal ongeschikt voor ben. Grensrechteren is er daar één van… Ik herinner me een wedstrijdje uit mijn jeugd waarin ik als assistent-jeugdleider moest vlaggen. Ik vlagde mijn eigen ploegje er zo hopeloos in, dat men mij in de rust liefdevol van deze taak onthief.
Ook een paar jaar later toen ik weer eens niet onder deze ondankbare taak uit wist te komen, maakte ik er een vreselijke puinhoop van. Als leerkracht met de akte lichamelijke opvoeding was het fluiten van een partijtje trefbal al een probleem, maar bij een voetbalwedstrijd moet men mij wakker schudden omdat ik met volle ziel en zaligheid het spel aan het volgen ben en hooguit ‘Hands!’ roep, maar gewoon niet op het idee kom, dat ik daarbij ook die vlag in de lucht zou moeten steken. Sommige dingen moet je dan ook maar beter gewoon niet meer willen en ik ben nu gelukkig op een leeftijd, dat er bij willekeurig welke rol binnen de arbitrage niet meer aan mij gedacht wordt. Het is een geruststellende gedachte – voor mij – maar zeker ook voor de voetbalsport an sich.

Ook als vierde man ben ik niet geschikt, daarbij heb ik het zelfde probleem: opgaan in het spel en daarbij mijn rol als observator uit het oog verliezen. René van der Gijp heeft ooit eens een heerlijke mini-conference gehouden over ‘de vierde man’ die in een parenclub zijn werk tracht uit te leggen. Arbiter is al een ondankbare taak, Hij fluit maar twee keer zonder commentaar: voor het begin van de eerste en voor het begin van de tweede helft. De rest van zijn ingrepen wordt door de ene dan wel de andere partij bekritiseerd.
Zijn secondanten langs de lijn heetten vroeger nog gewoon ‘grensrechters’, hetgeen ze nog iets van status gaf, maar die zijn gewoon gedegradeerd tot ‘assistent-scheidsrechters’, een soort hulp-sinterklazen zullen we maar zeggen. Ze hebben dan tenminste nog wel dat vlaggetje om nog iets van autoriteit af te dwingen, maar het toppunt van roemloosheid is wel de vierde man: of kunnen we hem beter ‘de kop van jut’ noemen? Neemt de arbiter een al dan niet aanvechtbare beslissing, dan springt de benadeelde trainer hem in de nek om hem de mantel uit te vegen over die beslissing. Let wel: hij is er part noch deel aan geweest, maar krijgt wel de volle laag over zich heen. Je moet toch wel uit een zeer speciaal soort hout gesneden zijn, wil je dat telkens weer over je kant laten gaan. Nee, ook dáár zou ik dus volkomen ongeschikt voor zijn. Daarbij krijg ik mijn vrouw waarschijnlijk met geen mogelijkheid naar een parenclub, dus nee, vierde man is ook niks voor mij…

Iedere vorm van arbitrage is dus een ondankbare taak binnen het voetbal. De scheidsrechter kan zich nog binnen het veld bewegen om zich enigszins aan het vernietigende commentaar van de tribunes te onttrekken. Het ondankbare zit ‘m wellicht ook in het feit dat een scheidsrechter zijn beste wedstrijd heeft gefloten als niemand hem opgemerkt heeft, doe je het goed, merkt nóg niemand het op….
De grensrechter krijgt echter de volle laag – vaak letterlijk. Ik heb ze wel langs zien lopen met de slierten speeksel nog over de achterkant van het shirt. Ook hier geldt weer, dat je toch wel een heel vergevingsgezind karakter moet hebben wil je dat ieder weekend voor je plezier mee willen maken. In de column ‘Breed Inzetbaar’ memoreerde ik al de ‘dienstbaren’ in het voetbal en de clubgrensrechters behoren voor mijn gevoel ook tot die categorie. Beschimpt en bekritiseerd door vooral de toeschouwers, reserves en staf van de tegenpartij, ‘assisteren’ ze de fluitist van dienst. Sommigen naar beste eer en geweten en die krijgen dan ook vaak de eigen ploeg ook nog eens op hun dak. Maar je hebt ook de thuisvlaggers, de mannen die er een soort vlaggetjesdag van maken en iedere stap op ‘hun’ helft als een potentiële overtreding beschouwen. Gaat de bal naar voren, dan gaat hun vlag omhoog. Gaat de bal over de lijn, dan wijst negen van de tien keer hun vlag richting de vijandelijke doelman.

Zoals al gesteld bak ik er zelf helemaal niets van en ik tracht me daarom ook meestal te onthouden van kritiek op de arbitrage. Een uitzondering was tijdens ’n wedstrijd van enkele seizoenen geleden, toen de man aan de zijlijn er wel héél nadrukkelijk een potje van maakte. Ik denk dat ie meedeelde in de wedstrijdpremies en al vlaggend zijn bijverdienste veilig trachtte te stellen. Gelukkig zijn dat soort vendelzwaaiers een uitzondering en doet de rest ‘min of meer’ eerlijk zijn best de arbiter terzijde te staan. Laten we daarom waardering hebben voor de dapperen die wekelijks het vijandelijk publiek trotseren en gelaten de schimpscheuten over zich heen laten komen. Ik weet als geen ander hoe een mens zich oprecht kan vergissen, maar ik weet óók dat spelregelkennis nou niet het eerste is, waarmee ik de modale clubsupporter zou durven typeren.
Ook onder die supporters zitten dwazen die iedere beslissing – hoe terecht ook – in het nadeel van hun club als een persoonlijke belediging opvatten en daarin grond zien tot de meest laakbare uitlatingen aan die brave vlaggenist, die in alle oprechtheid meent dat hij het correct geconstateerd heeft.

Kijkende naar de wekelijkse VAR-farce in de eredivisie, waar men inzoomend en terugspoelend alsnog tientallen herhalingen nodig heeft om een vermeende overtreding te kunnen beoordelen, moeten we toch ook beseffen, dat die grens er maar een fractie van een seconde de tijd voor heeft om tot een besluit te komen: vlaggetje op of vlaggetje neer. Laten wij daarom onze eigen morele VAR zijn en ons in de herhaling toch nog even afvragen of die arme vlaggenist het wellicht niet tóch wel eens bij het goede eind gehad zou kunnen hebben…
Dag Ron,
Inderdaad loopt een grensrechter niet altijd voor zijn plezier te vlaggen!
Maar we kunnen niet ballen zonder deze 3 heren …de ene keer krijgt een grens een compliment de andere keer roepen zij het is geen Koningsdag…
Kortom dat gezeik langs de lijn zal helaas nooit verdwijnen ….