
Door Martin Langhout
Met dank aan Eric Zijlstra van Historie voetbal Hilversum
Het is al weer zo’n kleine 50 jaar dat ik me in het Gooische voetbal beweeg en tegen heel wat verenigingen heb gespeeld, die we tegenwoordig nog alleen uit de archieven kennen. D.O.S.V., Donar, Gooische Boys, Hilversumsche Boys, Radiostad, E.M.M., De Zebra’s, Oranje Leeuwen, Actif, Hoogerheide, S.I.O.S en Ministerpark, Limvio, LVV en Sperwer, die wat buiten de regio’s vielen. Elk met hun eigen herinneringen. Tegen Limvio scoorde ik mijn allereerste doelpunt. Een verdediger schoot de bal tegen mijn knie aan en het bruine leder caramboleerde via de kluts tergend langzaam in het doel. Het zou pas tot aan de geboorte van mijn kinderen duren, dat ik weer dat geluksgevoel mocht ervaren. Hilversumsche Boys, met generatiegenoten Guus van Oosterom en René Kraay, die zo verschrikkelijk goed waren, dat ik vooraf al voor een nederlaag onder de tien zou tekenen. Vooral René Kraay was in die tijd een speler van de buitencategorie. Uiterlijk en stijl van Johan Cruijff, zowel links- als rechtsbenig, fantastische traptechniek en op voetbalgebied in alles eigenlijk ongeëvenaard.
Met Bloemenkwartier stonden we als 11-jarigen in de finale tegen Hilversumsche Boys van het vermaarde polio-toernooi.

Voor ons als kleintjes gevoelsmatig vergelijkbaar met het spelen van de finale van de Champions League. Onze sterspeler was de zo tragisch op jonge leeftijd omgekomen Dickie Floor. Tot 5 minuten voor het einde hielden we het op een 0-0, toen Dickie een enorme kans kreeg op de 1-0. Hij miste en ik voel nu ik dit schrijf – bij wijze van spreken – weer dezelfde weeïge pijn in de onderbuik van destijds. In de laatste minuut verloren we met 1-0 door een magistrale solo van René Kraaij.
Hier een kleine collage van de (internationale) carrière van de Hilversumsche Boys-speler Kraaij bij Ajax.

Sperwer (opgegaan in het huidige SV De Vecht) was een geliefde tegenstander; een garantie voor een ruime overwinning. Elke keer als ik op de N201 voor de brug van Vreeland rijd, kijk ik met enige weemoed naar rechts. Ik herinner me daar de kleine ietwat gebochelde oude grijze man, die daar de lijnen trok, het gras maaide, altijd de scheidsrechter was en tevens de kantine beheerde.

Al deze verenigingen zijn er niet meer. Opgegaan in een fusie of domweg verdwenen. In Hilversum zijn nog acht verenigingen over: BZC’13, O.S.O, HC & FC Victoria 1893, SV Olympia’25, SC ’t Gooi , VV Altius, FC Hilversum en VV Wasmeer.
Ik heb weinig zicht op wat er bij SC ’t Gooi allemaal speelt, maar je hoeft geen insider te zijn om te registreren dat het daar, met enig gevoel voor understatement, niet echt goed gaat. Als puber ging ik stiekem op zondag naar het Sportpark toe om ’t Gooi te zien voetballen. Van mijn streng gelovige moeder was voetbal op zondag niet alleen zondig maar mocht er zelfs niet naar worden gekeken. Merkwaardig genoeg mocht ik wel bij mijn buurmeisje Loes kijken, die bij HHC handbalde in de Expohal. Ook bij het Sportpark Hilversum… Wat een team en club was dat! Piet Wijnberg, Nico la Maître, Ron Nieuwenhuizen, Theo Hoogeveen waren de vedettes, maar mijn favoriet was Paultje van Gelderen. Een kleine en zeer technisch vaardige middenvelder, die zonder met de ogen te knipperen drie spelers op de vierkante meter kon uitspelen.

’t Gooi had destijds een gerenommeerde jeugdafdeling en waren hun tijd ver vooruit met een jaloersmakend mooi jeugdhonk, waar je je als jeugdspeler prima kon vermaken. Maar nu? Wat is daar de laatste decennia in hemelsnaam allemaal misgegaan? Thans laat de site van ’t Gooi slechts 10 jongensteams zien, waarvan de oudste leeftijdscategorie onder JO14-1 is en verder nog een handjevol gemengde teams. Doorstroming vanuit de jeugd naar het eerste is vooralsnog een utopie. De club heeft besloten na de degradatie uit de derde klasse maar meteen in de laagste klasse, vijfde, te gaan spelen. Vanuit de lagere teams zal een eerste team bij elkaar worden geharkt en dat was het dan. Hoewel het meisjes/vrouwenvoetbal naar tevredenheid functioneert, is voorzitter Jolanda Osendarp is er tot dusver nog niet in geslaagd de jongens/mannenafdeling uit het slop te trekken en een oplossing lijkt nog ver weg.
Zie hier het interview met Jolanda Osendarp op Gooisch Gras een aantal jaren geleden
Ook bij de buren, VV Altius, is het niet veel beter. Bij gebrek aan een technische commissie is de spelersgroep min of meer leidend bij de keuze van een hoofdtrainer. De laatste jaren houden de resultaten niet echt over en werd degradatie naar de vierde klasse, dankzij de coronapandemie, ternauwernood afgewend. Bij een seizoensevaluatie is zelfreflectie voor een spelersgroep in het algemeen een behoorlijke uitdaging. Het gevolg is, dat gelouterde trainers als Herman Wallenburg, Marco Gras en Ilji van der Horst als schuldigen werden aangewezen. Wallenburg en Van der Horst werden de wacht aangezegd en Gras koos zelf eieren voor zijn geld. Altius is een leuke club met leuke mensen, maar op een duidelijke visie en technisch plan zijn ze al jaren niet meer te betrappen. Wat over blijft is een cliché als “We willen zo hoog mogelijk voetballen en eigen jeugd door laten stromen in het eerste.” En o ja, we zijn een club met ambitie! Echter, zonder TC en enig plan is een sportieve neergang onvermijdelijk en ontstaat er een waar trainerskerkhof.

Bij SV Olympia ’25 trekken ze van dit alles niets aan en doen ze net of hun neus bloedt. Volgens de website heeft Olympia ’25 een goed doortimmerd technisch plan, maar de vruchten ervan heb ik nog niet kunnen ontdekken en ik vraag me sterk af of dit in de toekomst wel het geval zal zijn. Hoewel het aantrekken van trainer Danny Wiersma enige jaren geleden natuurlijk een meesterzet was, werkt de mededeling dat het ‘technische en sportieve plaatje’ van derdeklasser Olympia ’25 twee ex-BVO-spelers over de streep hebben getrokken natuurlijk ongenadig op de lachspieren. Zo lang er iemand achter de schermen – zonder ook meer even met de ogen te knipperen – zijn beurs blijft trekken, kan je als club nog wel een tijdje doorgaan. FC Hilversum doet al jaren niet anders, maar koketteert tenminste niet met zogenaamde interessante – op papier bestaande – beleidsplannen.
Hiernaast de reactie in De Gooi- en Eemlander van voorzitter Joep Lochtenberg op de fusieplannen op Berestein.

Je vraagt je dan ook af wat een eventuele fusie tussen de Berensteinse verenigingen voor meerwaarde zou hebben. De bedoeling van een fusie is immers dat je met één vereniging er sterker op wordt. Een cynicus zou zeggen: ‘3x niks blijft niks’, maar dat zou flauw zijn. Als echter alle drie de clubs geen sportief plan hebben, wordt het organisatorisch natuurlijk één grote chaos. En dan heb ik het nog niet eens over het sportieve aspect…

Van O.S.O. vraag ik me eigenlijk al jaren af wat ze aan het doen zijn. Elke wedstrijd ruim verliezen en toch maar vrolijk doorgaan. Heimelijk heb ik er dan toch wel respect en bewondering voor, hoe ze zich daar elk jaar weer oprichten en met zo weinigen de moed erin houden. Je moet wel heel veel plezier in het spelletje hebben om elke week je kicksen aan te trekken en na de zoveelste oorwassing met een vrolijk gezicht aan de bar te zitten.
BZC’13 volg ik altijd met wat meer dan gemiddelde belangstelling. In het clubhuis zitten nog een paar spijkers, die ik tijdens de bouw begin jaren ´80 erin heb geslagen. Een te verwaarlozen inbreng, ik geef het direct toe, maar desondanks blijft er toch enige emotionele binding. De fusie met De Zebra´s heeft vooralsnog weinig tot geen sportieve verbetering mogen brengen, al heb ik dit seizoen persoonlijk veel vertrouwen in trainer Oscar de Wit. Een technisch beleidsplan is bij beide verenigingen niet echt aan de orde. De selectie kwantitatief op peil brengen en houden is hun eerste prioriteit en van daar uit proberen resultaten te halen en te overleven.
Zie hier een eerder artikel over BZC’13
HSV Wasmeer is een interessante vereniging. Het heeft een eigen clubcultuur en zou met een kundig technisch hart uit kunnen groeien tot een mooi Hilversums voetbalbolwerk, waar rekening mee moet worden gehouden. De vele nieuwbouw met jonge gezinnen rond Anna´s Hoeve, schept daarmee gunstige voorwaarden. Leuk om deze vereniging de komende jaren te volgen en te ontdekken of ze in staat zijn de kansen, die ze middels hun gunstige ligging en aanwas krijgen, ook gaan benutten.

Bij Victoria worden de kansen en valkuilen ook herkend. Al jaren toonaangevend binnen Hilversum met de jeugdopleiding, wilde het tot voor kort ook niet echt vlotten met de doorstroming van de jeugdige talenten naar het eerste. Machteloos, tandenknarsend en met lede ogen zien de technisch verantwoordelijken hoe jaarlijks vele talenten hun weg vinden naar de studentensteden met hun verleidelijke studentenverenigingen. Dit seizoen lijkt daar een kentering in te zijn gekomen, hoewel daar altijd enig voorbehoud moet worden betracht. Een nieuw fenomeen binnen deze leeftijdscategorie is het zogenaamde tussenjaar. Het lijkt wel dat als je tegenwoordig geen tussenjaar neemt, je er blijkbaar niet meer bij hoort. En tussenjaar betekent dan ook: reizen. Niet alleen Victoria, maar ook andere clubs worden geconfronteerd met spelers, die maanden weg zijn voor een wereldreis. In meerdere opzichten natuurlijk een geweldige ervaring voor deze jongens, maar als TC en trainer word je daar niet bepaald vrolijk van. Andere tijden, andere mores en andere instelling. Was het vroeger nu beter of slechter; wie zal het zeggen. Vasthouden en spiegelen aan je eigen instelling uit vroegere tijden heeft geen enkele zin. Een balans vinden tussen aanpassen, polderen en proberen consequent te zijn is tegenwoordig het motto bij deze generatie. Een constant leerproces, kan ik u melden.

Wat is dus eigenlijk de huidige status van het Hilversumsche voetbal? De suggestie dat je Hilversum bij wijze van spreken in drie voetbalbastions kan verdelen, Anna’s Hoeve met Wasmeer, Berenstein met Olympia´25, Altius en ’t Gooi en het Jagerspaadje met Vicoria, O.S.O en BZC’13 lijkt op het eerste oog niet zo’n gekke gedachte, maar in de praktijk lijkt me dit zeer onrealistisch. Altius, ’t Gooi en Olympia ´25 leven van seizoen tot seizoen zonder enige vorm van visie, HC & FC Victoria 1892 heeft op sportief gebied en clubcultuur eigenlijk niets gemeenschappelijks (en vice versa) met O.S.O en BZC’13. De meerwaarde zou voor Victoria eigenlijk alleen de uitbreiding van het aantal speelvelden zijn. Wasmeer zou misschien in de toekomst met FC Hilversum kunnen fuseren, maar dat zie ik ook niet zo snel gebeuren. FC Hilversum redt zich met Bob Luza aan het roer prima en vindt het allemaal wel goed zo.
En zo doet ieder zijn eigen plas en bleef het allemaal zoals het was. Laten we eerlijk zijn, wat is daar eigenlijk mis mee? Niets toch? Alleen: laten we dan ook gewoon zeggen hoe we er voor staan. En vooral niet je als club interessanter voordoen, dan het in werkelijkheid is. Heb je ambities, prima, maar laat dat vooral gebaseerd zijn op de realiteit en de mogelijkheden van je club. Wil je daadwerkelijk de uitgesproken of geschreven ambities waarmaken, dan is het duidelijk dat bij meerdere clubs het roer drastisch om moet, want het is om met een oud gezegde te eindigen “als je doet wat je deed, dan krijg je wat je kreeg.”
Mooi stuk, zonder weg te lopen voor de feiten. Hilversumse voetbalclubs worden beoordeeld en eerlijk de ambitie is niet overal even goed. En heel herkenbaar. Heb je commentaar op het stuk, positief of negatief, zet wel even je naam erbij. Helemaal niet erg hoor, iedereen zijn mening
Mooi om al die verhalen te lezen en zo veel herkenbare dingen.
Zo veel veranderd in de voetbal wereld en zo ook in de regio Hilversum.
Zelf nog even met Martin Langhout mogen spelen.
Rob Fabriek is nog eens staflid geweest bij het eerste van Bloemenkwartier.
Twee fijne mensen met veel passie voor het voetbal.
Matig stuk geschreven met een Victoria bril.