
Kasper Leenen. Victoria-icoon in al zijn vezels.
Door Martin Langhout
Fotografie Jennifer Ros, Koen Ruys en Marcel Visser
Handelsmerk: De ‘zieke’ trap
Het is een wedstrijdmoment, dat ik gedurende de afgelopen zeven seizoenen vele malen heb mogen aanschouwen. Met militaire precisie vertrekt de bal met een perfecte wreeftrap – links of rechts, het maakt niet uit – voor een kleine reis van circa 40 meter naar de linker- of rechterspits. De reactie van de back is iedere keer vrijwel identiek en zonder uitzondering kan ik bij elke pass – wetende wat er komen gaat – een glimlach nauwelijks onderdrukken. De back is er in eerste én tweede instantie heilig van overtuigd, dat hij de bal kan onderscheppen, stapt uit, aarzelt, maar zet toch door. Op het laatste moment beseft de verdediger, dat hij zich (wederom) schromelijk heeft overschat (of de pass ónderschat) en kan de ontvangende spits buiten zijn bereik de bal rustig aannemen. Zijn teamgenoten noemen deze lange pass liefkozend ‘een zieke trap’. Het is een buitengewone kwaliteit en het handelsmerk van de 33-jarige Kasper Leenen. En met bovendien, naar ik zo voorzichtig inschat, een minimaal slagingspercentage van 80%. Al jaar en dag is hij aanvoerder van ‘UNO’, zoals Victoria 1 op het Jagerspaadje liefkozend wordt genoemd. Tot dit seizoen. Met het verbreken van het Victoria-record van 314 caps (in totaal waren het er 329) all-time recordhouder – het hadden er meer kunnen zijn, ware het niet dat Corona roet in het eten gooide – besloot hij dat het genoeg was.
Een gesprek met communicatie-adviseur bij de Gemeente Hilversum, freelance sportjournalist en authentieke club-icoon Kasper Leenen.

Zie de video: nog zo’n ‘zieke’ vrije trap van Kasper in de wedstrijd tegen Odysseus in Utrecht. Zijn 250e wedstrijd in het shirt van de ‘good-old’. En dan nog zó scoren ook…
Voetbalhumor
Als old-school voetballer heeft Kasper als jonge speler de mores van de kleedkamer mogen ondervinden met de toenmalige vedettes. Dit heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de voetbalhumor, die zo kenmerkend is voor hem. Dan heb ik het niet over het niveau van een leeggespoten tube Midalgan in de onderbroek van een medespeler of hondenpoep in andermans sok, maar over de zogenaamde ‘verbale voetbal-afzeikhumor’. Het type humor, dat toegepast bij je vrouw of vriendin onherroepelijk tot forse puntenaftrek en minimaal zes maanden relatietherapie leidt, maar daarentegen in de kleedkamer op een hoge waardering kan rekenen. Niet alleen teamgenoten, maar ook scheidsrechters moesten er dikwijls aan geloven.
Bij aanvang van een wedstrijd van Victoria 1 gaf de scheidsrechter één minuut voor de aftrap te kennen dat Victoria andere sokken moest aantrekken, vanwege de kleurenovereenkomst met die van de tegenstander. Bij klutsballen en eventuele overtredingen zou de scheidsrechter beter kunnen oordelen over eventueel voor- of nadeel. De broekjes van Victoria waren zwart en die van de tegenstander wit. Ook de kleuren van de shirts konden niet contrasterender zijn als díe middag. De wedstrijd zou echter niet worden gestart als er niet binnen een half uur witte sokken werden aangetrokken. Op het laatste moment werden er her en der witte sokken georganiseerd en kon de wedstrijd (tot ergernis van vriend en vijand) een half uur te laat aanvangen. De twintigste minuut: een overduidelijke ingooi voor Victoria. Een twijfelende grensrechter van de tegenpartij deed de scheidsrechter – tot ergernis van alles wat Victoria lief was – besluiten de ingooi aan de verdedigende partij te geven. Kasper loopt langs de leidsman met de duim omhoog en zegt voor iedereen hoorbaar: “Nou scheids, dat scheelt inderdaad enorm zeg, die verschillende sokken!” De scheidsrechter greep met een nijdig gebaar naar de borstzak en overwoog even een gele kaart te trekken. Hij realiseerde zich op tijd, dat hij met het gelach in en naast het veld zich waarschijnlijk onsterfelijk belachelijk zou maken en vervolgde de wedstrijd als de bekende boer met kiespijn.
Hoe is het proces verlopen voor je, dat je naar het moment toe bent gegroeid om te stoppen bij het eerste? Speelde het halen van het record van gespeelde wedstrijden in het eerste ook een rol?
KL: “Het behalen van het record speelde in dat opzicht eigenlijk geen rol. Het was meer, dat het record in zicht was en dan is het natuurlijk leuk dat je dit aan het einde van je spelerscarrière in het eerste kan binnenslepen. Belangrijker is het gegeven of je zelf nog fit genoeg bent en het gevoel hebt dat je nog van waarde kan zijn voor het team en veel wedstrijden kan spelen. Dan bereik je het record vanzelf. Het zou voor mij onacceptabel zijn, dat ik het record zou halen vanwege een zogenaamde gunfactor. Het aantal speelminuten en wedstrijden moet, voor iedereen, gebaseerd zijn op je voetbalkwaliteiten. Het besluit om te stoppen is langzaam gegroeid en niet te duiden op één of meer momenten. Integendeel, er zijn baalmomenten geweest dat je bijvoorbeeld met nauwelijks elf spelers tegen De Meern speelt en denkt “waar doe ik het allemaal voor”? Ook de wedstrijden waar je je weer ouderwets sterk voelt spelen en ziet waar dit team allemaal toe in staat is. Ik denk dat de beslissing om te stoppen een geleidelijk proces is geweest, waar langzaam het gevoel en de beslissing kwam dat het zo goed was.”

Omslag
Drie jaar geleden schoot Kasper mij (ML) aan en vroeg me met hem te overleggen, hoe hij zich fysiek nog kon verbeteren. Startsnelheid, uithoudingsvermogen en voeding kwamen uitgebreid ter sprake en zijn uitdaging en vraagstelling was hoe hij zelf deze variabelen het beste kon beïnvloeden en wat hij er voor moest doen en laten. Toen enkele jaren geleden het seizoen weer begon met de nieuwe trainer Robert Roest, dacht menigeen dat zich een nieuw lid had aangemeld. Daar waar het merendeel van de selectie met een beschamend overgewicht de shuttlerun-test (piepjestest) piepend en krakend volbracht en ruim voor de normwaarde van de gemiddelde amateurvoetballer half dood ter aarde stortte, was het de afgetrainde en topfitte aanvoerder Leenen, die in de top 4 eindigde met een bovengemiddelde score.
KL: ”De reden dat ik die omslag maakte, kwam ook voort uit het feit, dat ik ten tijde dat we in de eerste klasse speelden, minder speeltijd kreeg. Door minder speelminuten en het feit dat wedstrijden in het tweede toch veel minder fysieke intensiteit vroegen, maakte dat ik conditioneel er niet beter op werd. Tot mijn dertigste kon ik alles eten, zonder dat ik er wat van merkte. Ik speelde best lekker in het tweede, zegde wel eens een traininkje af, want ach, ik speelde toch niet meer in het eerste. Langzaamaan kwamen er ongemerkt wat kilootjes bij en dan kom je ook nog wat gestopte oud-teamgenoten tegen, bij wie de waardering van het bourgondische leven onvermijdelijk evenredige tred hield met de buikomvang. Dan vraag je je serieus af wat je zelf eigenlijk nog voor ogen hebt in de toekomst. Niet alleen qua voetbal maar ook met betrekking tot je gezondheid. Vanaf die tijd ben ik rigoureus en gedisciplineerd een andere weg gaan volgen. Het voelt voor mij tot op de dag van vandaag als een normale levensstijl.”
Tijdens de warming-up voor een wedstrijd wordt een positiespel gespeeld in een klein afgebakend vak, waarbij de bal zo lang mogelijk in bezit moet worden gehouden. Het loopt niet echt lekker, doordat één speler ‘harde’ voeten heeft en de bal veelvuldig over de hekken vliegt. Kasper legt het spel stil en spreekt de betreffende speler aan. “Misschien is het niet helemaal goed uitgelegd, maar het is de bedoeling dat je de bal zo lang mogelijk in de ploeg houdt en niet dat je hem zo vaak als mogelijk het vak uit moet trappen…”
Tijdens je loopbaan in het eerste heb je altijd centraal gestaan: spits, centrale middenvelder en centrale verdediger. Waar heb je je beste periode gehad?
KL: ”In mijn beginperiode speelde ik in de spits, maar dat had meer te maken met de samenstelling van de selectie, daarna speelde ik wat meer achter de spits. Later verhuisde ik naar de positie van centrale verdediger en de laatste paar seizoenen onder Robert Roest als controlerende middenvelder. Dat was ook echt op mijn verzoek, omdat ik die positie mij in deze fase het beste vond passen. Mocht de trainer mij op die positie niet goed genoeg vinden, dan had ik er in ieder geval voor mezelf alles aan gedaan en zou dan ook zijn gestopt. Maar ik denk dat de beste periode voor mezelf het seizoen was, dat we promoveerden naar de eerste klasse. Dat had uiteraard ook te maken met de samenstelling van het team destijds. Een geweldige achterhoede met Roman Ramani, Jim van der Scheer en Tjibbe Buruma, diepgaande middenvelders als Rik Langhout en Amo van Ham en een vaardige voorhoede met Remi de Wilde en Wilco de Birk. Verdedigend en aanvallend klopte het dat seizoen allemaal en kon ik ook in mijn kracht komen.” Hieronder een doelpunt van twee seizoenen geleden tegen Waterwijk, toen Kasper op het middenveld speelde.
Een medespeler, die de Nederlandse taal niet goed machtig is en technisch zeer vaardig, is een voetballer, die altijd de voetballende oplossing kiest. Prijzenswaardig, maar op cruciale posities, zoals twee meter voor je keeper, zijn er veelal betere keuzes te maken. Soms leidt het tot prachtige openingen en mogelijkheden, maar meestal niet en leidt het tot balverlies met een tegendoelpunt als gevolg. Als de betreffende speler aan de bal komt gaat bij de trainer bij wijze van spreken de hartslag spontaan in de vijfde versnelling. Voordat deze speler maar überhaupt de bal in zijn bezit heeft, wordt hij steevast elke keer door Kasper gecoached met “easy balls! easy balls!”

Hoe ervaar je het verschil van de generaties met de jeugdige voetballers, hoe ga je daar mee om?
KL: ”Als er zaken zijn of dingen die niet lekker lopen, dan heb ik het gevoel dat dit bij de jongere generatie veel langer blijft hangen in een negatieve energie. Terwijl ik dan denk: kom op jongen(s), zet je er even overheen en ga verder! Dat vind ik lastig te managen. Als dat te lang duurt, bestaat de kans, dat je er in mee wordt getrokken en dat komt het hele teamproces gewoon niet ten goede. De groep, die er dit seizoen staat geeft zeker veel mogelijkheden. Voor een trainer betekent dit echter ook weer een andere groepsdynamiek. Ik denk dat je heden ten dage, zeker met deze groep, meer een manager moet zijn dan misschien een trainer. Ik heb toen ik als jonge speler in het eerste op de bank zat nog nooit in de voorbespreking of in de rust mijn hand opgestoken en gevraagd waarom ik op de bank zat. Dat fenomeen zie ik de laatste tijd wel steeds meer gebeuren. Of je daar als trainer je meer op in moet gaan stellen of misschien juist niet, om oeverloze discussies te vermijden, vind ik oprecht lastig. Wellicht moet je als trainer tegenwoordig duidelijk uitleggen waarom je niet speelt en waar je je in moet gaan verbeteren. Het blijft moeilijk. Als je meer gaat ‘connecten’ met spelers zoals belangstelling tonen voor studie of privé-situatie, bestaat de kans dat bij het passeren van betreffende speler(s) het persoonlijk wordt getrokken en de relatie wordt verstoord. Iets van ”hoe kan het dat je me door de week aardig vindt en me nu op de bank zet.” Ik denk dat het voor de jongere generatie bij Victoria wat minder geldt, maar vind wel dat jongere gasten eerder verwachten dat ze sneller in de basis staan en negentig minuten behoren te spelen. Als dat niet gebeurt, heb je als trainer weer wat uit te leggen.”
Aan het einde van het seizoen vindt een medespeler het interessant en blijkbaar nodig om de groep mee te delen dat hij de volgende avond een ‘gesprek’ heeft bij Altius. Waarop Kasper hem vraagt of hij vervoer heeft en zo nee, dat hij hem anders “heel graag wil brengen”…

Waar moet je als trainer aan voldoen en als trainer bij Victoria in het bijzonder?
KL: ”Dat is een lastige vraag. Uiteraard moet je communicatief wel wat in je mars hebben. In mijn beleving blijft het belangrijk dat je als trainer dicht bij de basis blijft en dat is dat het voetbal altijd centraal staat en leidend moet zijn. Wat is als trainer mijn visie, wat is het doel van deze trainingsvorm, waarom kies ik voor deze tactiek en hoe en waarom laat ik jou als speler en jullie als team zo voetballen. Een duidelijk plan voor een speler, linie en het team. Victoria heeft natuurlijk aardig wat mondige spelers, maar als je deze voetbalzaken duidelijk aan speler(s) en team kunt uitleggen door middel van woord, training en coaching, dan heb je al een stevige basis gelegd voor een goede samenwerking. Als je de taal van het voetbal begrijpt en spreekt, maakt het niet uit of je als voetbaltrainer Cum Laude een universitaire studie hebt afgerond of bij wijze van spreken de lagere school niet hebt afgemaakt. Ook de leeftijd van een trainer is voor mij van ondergeschikt belang.”


Doelen stellen
Menigmaal schalde tijdens de wedstrijd uit de keel van aanvoerder Leenen de woorden ‘nieuwe doelen stellen’! Dit betrof dan een moment in de wedstrijd, waarbij de stand zodanig was dat de wedstrijd al gespeeld was. Dit kon een 4-0 voorsprong zijn, maar ook bij een grote achterstand. Daarop volgend vaak een ‘vanaf nu de 0 houden, koste wat het kost”. Scherpte terugbrengen versus verzoenen met het resultaat… (ML)
Wat zijn nu je doelen in en met het tweede?
KL: ”We hebben nu een team dat grotendeels bestaat uit gemotiveerde spelers, die in een eerste hebben gevoetbald. Doelstelling is absoluut te promoveren en dan richting Reserve Hoofdklasse op te stomen. Er ontstaat dan voor Victoria een ideale situatie. Onder 23-1 speelt als eerste team van Victoria ooit nu landelijke Tweede Divisie, het tweede hopelijk op termijn Reserve Hoofdklasse en het eerste zal er alles aan moeten doen om de eerste klasse te bereiken. Spelers van het eerste team, die terugkomen van een blessure of niet bij de wedstrijdselectie zitten kunnen op behoorlijk niveau hun ritme weer opvijzelen of behouden. Onder 23-1 speelt op hoog niveau, waardoor de rentree of overgang naar het eerste een stuk kleiner wordt. Persoonlijk geloof ik dat een overgang vanuit de Reserve Hoofdklasse naar het eerste kleiner zal zijn dan die vanuit onder 23-1, vanwege met name de fysieke weerstand, die je als speler ondervindt. Niveau wordt mede in belangrijke mate bepaald, hoe je als speler met fysieke weerstand omgaat. Misschien zal de toekomst uitwijzen, dat je jonge jongens juist op dat niveau met het tweede moet laten meedoen om nog sneller de stap naar het eerste te kunnen maken. Naar mijn inzicht leren ze daar meer van dan het spelen met en tegen hun leeftijdgenoten. Zeker aan de hand van een aantal ervaren spelers die het klappen van de zweep kennen.”
Wedstrijd is gaande. KL: “Hé scheids, er staat een rapporteur langs de lijn!” De scheidsrechter knikt bevestigend. “Volgens mij zit je nog lang niet op een voldoende”
Kasper Leenen, een Victoria-icoon. Victoria gaat zijn traptechniek, trainings- en wedstrijdinstelling, humor en voorbeeldfunctie bij UNO enorm missen!
Een voorbeeld aanvoerder is Kasper altijd geweest. Een heerlijke speler voor iedere scheidsrechter. Duidelijk, realistisch en vol met humor. Alhoewel te begrijpen, blijft het jammer dat hij een stapje terug doet!
Een mooi relaas over een echte Victoriaan!
Superleuke editie weer! Klasse! 👊