Kutkeeper

Niet alleen het voetbal zelf, maar ook de diverse materialen hebben een ferme ontwikkeling. Het vergt een zekere mate van zelfkastijding als je die handschoenen aantrekt om als menselijke schietschijf in dat doel te gaan functioneren. Niet alleen letterlijk een schietschijf, maar ook mentaal: iedere tegengoal voelt immers als een persoonlijk falen en dat wordt je niet zelden nog een dunnetjes door je teammaten verder te verstaan gegeven. De beelden van die foeterende Eric Meijers werden een internethit, nog eens versterkt door het veelvuldig herhalen via het veelbekeken Voetbal/Veronica Inside voetbalpraatprogramma. Gefrustreerd memoreerde hij gedesillusioneerd op de bank terugzakkend zeven(!) keer dat ze toch wel een heel erge ‘kutkeeper’ hadden bij Achilles ’29.
Nou weet ik niet wat er aan die litanie vooraf gegaan was en in hoeverre de weinig te benijden doelman ook daadwerkelijk in de fout was gegaan, maar een keeper is natuurlijk wel een dankbare bliksemafleider als de zaken spaak lopen. Hij is de laatste van het team die een fout maakt, maar als hij die fout maakt, hebben tien anderen al gefaald!
Voorzichtig probeerde mijn toenmalige leider van de SV Osdorp jeugd me nog op andere gedachten te brengen toen ik aangaf wel te willen gaan keepen nadat ik me tijdens de bij toerbeurt toegewezen plek onder de lat kranig had geweerd. Helemaal foutloos ging dat uiteraard niet en de doelpunten vlogen me om de oren, maar mijn prestaties in het veld waren zo mogelijk nóg dramatischer en dus besloot ik van de twee kwaden de minste te kiezen. “Weet je het wel zeker?” vroeg de leider – wiens naam me helaas niet meer te binnen wil schieten – met enig gevoel voor mededogen en vooruitziende blik. “Je krijgt van ieder doelpunt de schuld, hoor!” Dat die kritiek in veel gevallen terecht zou blijken, daar kwam ik pas later achter…
Maar deze column gaat gelukkig niet over mijn eigen wanprestaties in de goal. Het gaat mij om de trainer. Trainers hebben er een handje van om óf hun spelers tot op het bot toe af te branden, óf ze tegen alle geloofwaardigheid in de hand boven het hoofd te houden.
“…als je die handschoenen aantrekt om als menselijke schietschijf in dat doel te gaan functioneren…”
Ik heb een trainer meegemaakt die zijn spelers ‘op scherp’ trachtte te zetten door ze tot de grond toe af te fikken en ze als ze murw waren weer om te kneden tot de spelers die hij dacht nodig te hebben. Het klinkt onwaarschijnlijk, maar het werkte nog ook. Ik ga geen namen noemen, maar hij behoedde ons voor degradatie – dan weten insiders genoeg.
Ik was er getuige van dat hij zijn spelers na een nederlaag volledig naar een burn-out bulderde en dat bij mij als verslaggever nog eens dunnetjes over deed. Ik kuiste het verslag voor drie kwart, schrapte alle verwensingen en al te denigrerende opmerkingen, maar desondanks werd ik de volgende dag gebeld door het bestuur of het wellicht iets ‘positiever’ kon. “Tja,” antwoordde ik de voorzitter die de droeve taak had me telefonisch tot de orde te roepen, “als ik alle negatieve zaken achterwege zou laten, dan kon ik het interview samenvatten met een enkele spatie!”. Ik kon toch ook moeilijk doodleuk gaan verkondigen dat hij ‘dik tevreden’ was geweest?

Ik kon me de reactie van die Meijers wel voorstellen: een ploeg die op degraderen staat en een doelman die zijn dag blijkbaar niet had. Dat is meer dan een modaal trainer kan verwerken in al zijn machteloosheid op de bank. Ondanks de weldoordachte tactische aanwijzingen van het trainerscorps blijkt voetbal toch vooral aan elkaar te hangen van de individuele fouten van spelers en dat moet je dan maar zien weg te slikken op die bank. Zeker keepersfouten springen dan nadrukkelijk in het oog omdat ze vrijwel zonder uitzondering tegengoals opleveren. Je moet er maar trek in hebben om met zoveel druk om te gaan als keeper… Zelfkastijding, weet u nog?
Eigenlijk vind ik de schijnheilige trainer die naar buiten toe mooi weer speelt nog erger. De coach die zijn mannen voor de camera weigert af te vallen en de hand onverdroten in de eigen boezem prangt. Maar dat is ook dezelfde coach die de kleedkamerdeur liet klapperen na de in zijn ogen altijd onterechte nederlaag. “Nee, hij verweet die en die speler niets!” – maar de week erop werden ze wel geslachtofferd en konden ze ineens op de bank beginnen. Ik begrijp dat je je spelers niet publiekelijk de grond in schoffeert om jezelf schoon te praten, maar iets daar tussen in lijkt me toch wel een wat oprechter benadering.
“…eigenlijk vind ik de schijnheilige trainer die naar buiten toe mooi weer speelt nog erger….”
Kritiek lijkt een vies woord geworden. Kritiek is iets dat je binnenskamers houdt. Maar voetbal is hoe je het wendt of keert nadrukkelijk een publiek fenomeen. Ik vind niet dat de buitenwacht daarmee ‘recht’ heeft op de trainerskritiek, maar het doet de geloofwaardigheid van de sport geen goed als je zo’n trainer mooi weer ziet spelen voor de camera terwijl je de ingehouden woede nog achter zijn ogen ziet klotsen. Ik denk dat kritiek ook openlijk moet kunnen. Milde kritiek! Niet die van onder uit de zak.
Mediatraining is dan het toverwoord. Leren omgaan met de pers, het publiek leren ‘bespelen’. En dus worden de interviews volstrekt nietszeggend, laat geen speler of trainer nog iets ‘los’, is het altijd ‘het gezamenlijk falen’ dat de ploeg de das om deed, zijn er geen ‘schuldigen’ aan te wijzen en gaat die hand nog maar weer eens een diep in de eigen boezem.
Recentelijk interviewde ik een speler die een puike wedstrijd had gespeeld, maar zich in de slotfase even niet in acht nam toen een spierblessure zich aandiende. Ik wilde hem daar op wijzen door te stellen dat ik wel een beetje ‘boos’ op hem was. Vol deemoed begon het mannetje van net achttien meteen zijn eigen spel met de grond gelijk te maken! Er deugde niets van en hij had een slechte pot gespeeld! De mediatraining eiste zijn tol… En dan hebben we het dus gewoon over een spelertje van een modale eersteklasser amateurclub!
Soms moet je toch ook goede dingen gewoon niet willen overdrijven…