Wedstrijdritme

Spelers die van een blessure terugkomen, klagen vaak over een gebrek aan wedstrijdritme. Na een periode van revalidatie en stilstand, de voorzichtige individuele trainingen al dan niet met een heuse hersteltrainer en tenslotte het meedoen in de groepspartijtjes, blijkt de stap naar meedoen op het scherpst van de snede vaak toch nog een periode van gewenning te vereisen, voor ‘het oude niveau’ weer behaald wordt.
Dat schept een interessant fenomeen, nu alle spelers min of meer uit een soort van winterslaap gehaald moeten worden. Vanaf half oktober vorig jaar legde de lockdown alle voetbalactiviteiten aan banden voor de amateurspelers. Zelfs trainen mocht slechts in viertallen en op anderhalve meter afstand. Een weinig werkbare situatie voor een teamsport, waarin elf het er tegen elf anderen op moeten nemen.

Dat vergt uiteraard veel van de zelfdiscipline van de individuele speler om zijn conditie op peil te houden. Voeding, duurloopjes, work-outs in het park, je moest wel heel standvastig zijn wilde je dat in weer en wind vol blijven houden in die onzekere tijden. Overgewicht ligt dan nadrukkelijk op de loer en met mijn zesenzestig lentes merkte ik dat conditie een vluchtiger fenomeen is dan de alcohol tijdens een flambeersessie! Maanden, jaren, heb ik vier keer in de week in de sportschool gezwoegd om de conditie op peil te houden, maar na luttele weken lockdown, merkte ik al dat daar helemaal niets meer van over is. Bovenaan de trap ben ik zo ongeveer toe aan extra zuurstof en na vijf minuten fietsen voel ik mijn dijen al verzuren… Hoe zijn dan de spelers deze ‘winterslaap’ doorgekomen? Hoe is het met hun conditie gesteld? Moet dat weer helemaal opgetraind worden en hoeveel blessures levert die plotselinge herstart dan weer op?
“…hoe zal de kwaliteit van het voetbal in zijn algemeen zijn als we weer de wei in mogen…”
Eigenlijk kun je dus wel stellen dat het hele amateurvoetbal momenteel te kampen krijgt met een zekere mate van gebrek aan wedstrijdritme. Normaliter zag je aan het spel van veel spelers aan het begin van de competitie nog wel wat onwennigheid af, maar hoe zal dat straks zijn als de competitie in september na twaalf maanden een herstart zal beleven? Twaalf maanden zonder serieus competitievoetbal, hoe zal de kwaliteit van het voetbal in zijn algemeen zijn als we weer de wei in mogen? Gaan we extreme verschillen per individuele speler zien of zien of moeten we ons collectief uit een enorme kwaliteitsdip zien te werken?
Is het kwaliteitsverlies überhaupt zichtbaar, of zijn we zó blij met de hervatting dat we álles prachtig vinden? Ik heb het publiek in De Kuip gezien na de overwinning van Feyenoord op FC Drita. Alsof ze de Champions League gewonnen hadden! Let wel: FC Drita, nummer twee(!) uit Kosovo, een landje met twee(!) miljoen inwoners… Het donderde niet, ze móchten weer naar het stadion en ongeacht het vertoonde spel was men dolenthousiast.

Zou het zo ook bij de herstart van de amateurcompetities gaan? Zitten we straks met een brok in de keel en de tranen van ontroering klotsend achter de ogen op de tribune na het laatste fluitsignaal, dankbaar dat we dit weer mogen meemaken, dankbaar dat we dit stukje van ons leven en welbevinden weer terug hebben gekregen – ongeacht het vertoonde spel? Missen we straks als publiek ook dat stukje wedstrijdritme dat ons leert het getoonde spel te relativeren en op échte waarde te beoordelen?
“…keurig afgetraind zag ik ze voor de eerste training aanschuiven…”
Vragen, vragen en nog eens vragen. Ik kan me niet herinneren een column te hebben geproduceerd, waarin ik zoveel het vraagteken heb moeten aanslaan. De tijd zal het ons leren. Inmiddels is de voorbereiding weer begonnen en mag er weer volop getraind worden. Ik heb een voorzichtige blik mogen slaan op de spelers van mijn geliefde SV Huizen en de spelers waarvoor ik met angst en beven naar de broekband keek, die vielen me in ieder geval honderd procent mee: keurig afgetraind zag ik ze voor de eerste training aanschuiven. Ik hoop dat ik me zorgen om niks heb gemaakt. Vast staat wat mij betreft wel dat ik niet kan wachten tot ik mijn vertrouwde stekkie op de tribune weer kan innemen, pen en schrijfblok in de aanslag. Maar hoe gingen die interviews ook al weer? Wie was ook weer die nummer zeven? Die nummer twaalf?
‘t Zal toch weer even wennen zijn: ik vrees dat ik zelf toch ook wel wat last van gebrek aan wedstrijdritme zal hebben…