
Bruggenbouwer Ahmed Doufikar was de eerste Marokkaanse voetballer in onze regio
Door Rob Fabriek. Fotografie Marcel Visser
Ahmed Doufikar (van 1951) meldde zich in 1979 bij de Hilversumsche Football Club Bloemenkwartier. Was hij wel de eerste voetbalmarokkaan in de regio Gooi en Eemland? En wat is dat voor term: voetbalmarokkaan? Moet het voetbalallochtoon zijn? Voetbalmigrant? Of iets anders? Voor ons, eerstejaars senioren, was het niet zo heel moeilijk. Ahmed was Ahmed, zoals Henk Henk was en Piet Piet. We vonden het eigenlijk wel heel speciaal, een Marokkaan in de selectie! En: hij kon voetballen! Hij introduceerde de ‘Doufikar-shuffle’, een magistrale beweging, die Martin Langhout verderop in dit artikel nader zal omschrijven en die door onze trouwe fotograaf Marcel Visser op de gevoelige plaat is vastgelegd.
‘Gewoon gezellig praten en elkaar beter leren kennen. Bij Bekend Maakt Bemind was niet het geloof leidend, maar het feit dat we allemaal mensen zijn. We wonen hier allemaal en we moeten het met elkaar doen.’


Warm
Ahmed: „Ja, weet je, ze noemden mij gewoon Achie of Doufi en we speelden in één team en ik werd ‘gewoon’ lid van de warme Bloemenkwartier-familie en dat is lang zo gebleven. Ik klopte ooit op advies van mijn broer Abderrazak – hij had als speler van SV Lelystad al eens tegen ons gespeeld – aan bij Bloemenkwartier en werd aan de Hilversumse Raaweg ontvangen door de legendarische voorzitter Johan Kitselaar. Hij schreef me in als lid, ik werd voorgesteld aan de selectie en ik ging voetballen. Zo simpel als dat. Ik voelde me gelijk geaccepteerd. De week erop was ik aan het winkelen en opeens vroeg iemand aan mijn vrouw, of die gekke kerel soms haar man was. Dat was Kitselaar. Hij ging gewoon met mij om, alsof we elkaar al jaren kenden. We moesten erg lachen en zo was de club ook. Serieus trainen en voetballen en daarna lachen en plezier maken! In Marokko was het vaak alleen trainen en voetballen en daarna gelijk naar huis. Ik ben overigens begonnen als doelman en heb ook nog handbal gespeeld in Marokko op het hoogste niveau.” Waarvan akte.

Bovenstaand het eerste elftal van HFC Bloemenkwartier in 1981.
Staand van links naar rechts: Ahmed Doufikar, Jan vd Lugt (trainer), Harm Riemersma, Jaap Willem Caron, Christiaan Smit, Hans van Zutphen, Martin Langhout, Anko Huizinga, Gerben Metz en Henk van Dijk (grensrechter).
Op de hurken van links naar rechts: Dick Post, Sjaak Wilman, René Kitselaar, Ron Stomphorst, Fred Brouwer en Cees vd Bunt,
Martin Langhout over Ahmed Doufikar:
Het exacte jaartal weet ik niet meer, maar het zal rond 1980 zijn geweest dat ik voor het eerst kennis maakte met Ahmed. Voor zover ik weet was Ahmed de eerste allochtoon die ooit het zwart-witte tenue van HFC Bloemenkwartier had aangetrokken. Het was niet zozeer zijn bovengemiddelde voetbalkwaliteiten, die bewondering oogstten, maar bovenal zijn innemende, bescheiden en intelligente persoonlijkheid, die hem tot een gewaardeerd lid van de Bloemenkwartier-familie maakte. Ahmed introduceerde een schijnbeweging, die wij – inclusief Wiel Coerver – nog nooit op de Nederlandse voetbalvelden hadden gezien. Als linksbuiten ging hij in volle snelheid op de rechtsback af, haalde de bal met rechts naar zich toe (1), tikte de bal met de binnenkant van zijn linkervoet aan de binnenkant van de rechtsback voorbij (2) en passeerde zijn tegenstander zelf aan de buitenkant (3). We wisten niet wat we zagen! Als jonge jongens uit de A-junioren klopten we nooit tevergeefs bij Ahmed aan om samen met hem deze merkwaardige passeerbeweging te oefenen.

PEC Zwolle-middenvelder Pelle Clement probeerde de Doufikar-shuffle te kopiëren in de wedstrijd tegen Sparta d.d. 4 april 2021. Prachtige beweging, hoor, maar nét niet helemaal. © NOS Studio Sport
Voetbalfamilie
Vader Doufikar kwam als ‘gastarbeider’ – zo heette dat toen nog – naar Nederland. Hij was een voetballiefhebber en dat werkte kennelijk aanstekelijk voor enkelen van zijn zonen. Abderrazak was de eerste Marokkaans-Nederlandse prof in 1978. Hij tekende voor SC Amersfoort, de club die in 1982 uit het betaalde voetbal verdween. Broer Aziz bracht het er beter af: hij schopte het tot full-prof bij PEC Zwolle, Fortuna SC en FC Eindhoven en was daarmee de eerste Marokkaanse voetballer in de eredivisie. In Portugal speelde hij voor o.a. Vitória FC Setúbal en later werd hij trainer in Dubai en in het Nederlandse amateurvoetbal. Aziz werd ook professioneel jongerenwerker, in Dronten. Broer Abdellatif (middelste op de broers-foto), is al langer dan dertig jaar jeugdtrainer, momenteel nog bij SC Muiden.

Sociaal werk
Dat sociale aspect zit kennelijk in de familie, want Ahmed, de oudste broer, vond zijn emplooi in Hilversum. Nadat hij in 1971 op vakantie ging naar Nederland om zijn vader te bezoeken, bleef hij om te gaan studeren. Pa Doufikar verhuisde met zijn werk naar Lelystad en Ahmed’s moeder en broers voegden zich uiteindelijk bij hem. „Toen ik naar Nederland kwam in 1971, kwam ik in aanraking met studenten in Leiden, die taalles gaven aan immigranten. In Marokko vonden ze, dat je eigenlijk alleen kon slagen in een technisch beroep, maar ja, ik heb twee linkerhanden, dus dat werd het niet. Uiteindelijk kreeg ik Nederlandse taalles – de studenten, die mij lesgaven, zie ik nog steeds – en kwam ik verder. Ik werd ook actief als vrijwilliger, deed achtereenvolgens een MBO- en HBO-opleiding met aanvullend nog twee jaar agogisch onderwijs en vond in 1975 mijn emplooi in Hilversum als maatschappelijk werker. „Eerst bij de Stichting Buitenlandse Werknemers en later als maatschappelijk werker bij Versa Welzijn, als verbinder in de driehoek tussen de Marokkaanse gemeenschap, de Hilversumse politiek en het professionele ondersteunend welzijnsveld.”

Stage en werk
„Weet je, ik kreeg snel een stageplaats en uiteindelijk een baan, ook omdat ik Frans en Arabisch spreek en een beetje Spaans. Ik had in het begin veel te maken met de eerste generatie immigranten, de gastarbeiders. Sommigen woonden met meerdere collega’s in kleine kamers met stapelbedden, sommigen werden ziek en waren niet verzekerd, weer anderen waren op zoek naar een woning om hun gezin te laten overkomen. Ik was een praatpaal en dat was ook hard nodig. En niet alleen voor allochtonen, maar later ook voor veel Nederlanders. Ik spreek mijn talen en ik wist de weg. Ik had contact met de instanties, met de politie, met de Sociale Dienst en soms leverde me dat ook wel slapeloze nachten op. Maar ik stond met mijn poten in de modder. Ik had mijn plek gevonden.”
Martin Langhout over Ahmed Doufikar:
Geboren in 1962 werd ik opgevoed door een generatie, die de oorlog had meegemaakt. Met politiek hielden mijn ouders zich niet zo bezig, al kan ik me wel nog goed herinneren, dat de ogen van mijn vader vuur spuwden als de naam van Joop den Uyl viel. Op familieverjaardagen waren in die tijd ‘gastarbeiders’ regelmatig het onderwerp van gesprek. Zoals gebruikelijk in de wat rechtse kringen werd er niet zelden over deze groep denigrerend en badinerend gesproken. Voelde ik als kind al een zekere ondefinieerbare weerstand bij deze discussies, bij het bereiken van de volwassen leeftijd mengde ik me vaker in deze gesprekken en liet mijn weerzin tegen de misselijkmakende vooroordelen jegens gastarbeiders duidelijk blijken. Tijdens het interview van Ahmed Doufikar realiseerde ik me plotseling dat juist met name Ahmed hoogstwaarschijnlijk mijn beeld over allochtonen of gastarbeiders – hoe je ze ook wil noemen – positief heeft ingekleurd. Hoewel de enige allochtoon in de club, werd Ahmed nooit als de ‘gastarbeider’, ‘de allochtoon’ of ‘de Marokkaan’ beschouwd of genoemd. Gewoon één van ons. Het is toch schrijnend dat wat eigenlijk ‘normaal’ is, je heden ten dage bijna als heel bijzonder gaat beschouwen. Daarom ben ik Ahmed ook dankbaar dat hij bij Bloemenkwartier mijn pad heeft gekruist en mijn mensbeeld in deze positief heeft beïnvloed. Ik ben er dan ook sterk van overtuigd, dat velen bij Bloemenkwartier, die Ahmed in deze periode hebben meegemaakt, mijn mening in deze delen. Gelukkig maar.
Vrijwilligerswerk
„Naast mijn werk deed ik ook veel vrijwilligerswerk voor de Partij van de Arbeid in Hilversum en voor het interculturele platform Bekend Maakt Bemind. Ik had veel contact met politieke partijen en maatschappelijke organisaties. We organiseerden etentjes met jongeren uit de kerken en uit de moskeeën. De ene keer bij de St. Vituskerk, de andere keer bij de moskeevereniging al-Amal aan de Minckelersstraat. Gewoon gezellig praten en elkaar beter leren kennen. Op deze manier een bruggenbouwer zijn, vond en vind ik nog steeds heel erg leuk. En bij Bekend Maakt Bemind was niet het geloof leidend, maar het feit dat we allemaal mensen zijn. We wonen hier allemaal en we moeten het met elkaar doen. Ik doe trouwens nog steeds één ochtend vrijwilligerswerk.”

Lintje
Ahmed is getrouwd met een Nederlandse vrouw, die hij in Leiden ontmoette. Hij heeft twee zonen en twee kleindochters en twee kleinzonen, dus is hij als oppasopa nog wel actief. De functie als bruggenbouwer in de Hilversumse gemeenschap viel dermate op, dat in 2020 voor hem een koninklijke onderscheiding werd aangevraagd. Doufikar: „Ik werd op een gegeven moment gebeld door iemand van de gemeente. ‘Ja meneer Doufikar, ik kan u mededelen, dat de aanvraag voor een koninklijk onderscheiding is gehonoreerd. U krijgt een lintje.’ Ik stond helemaal perplex. Kijk, voor mij past vrijwilligerswerk als een tweede huid, maar het voelde wel als een grote blijk van waardering. Ik heb een mooi, werkzaam leven gehad.”

‘Discriminatie’
Hoe aardig hij buiten het veld was, des te fanatieker er binnen. We moesten altijd erg lachen als er een overtreding werd gemaakt op de snelle Ahmed. Hij veerde dan op van de grond en riep dan hard naar de scheidsrechter: ‘Discriminatie!’ Doufikar: „Wat? Deed ik dat? Ik kan me niet herinneren. Weet je, ik heb me nooit gediscrimineerd gevoeld. Je moet ook een beetje sterk zijn om je niet laten provoceren, maar fanatiek was ik wel, ja. Ik ben geëindigd bij de veteranen. Leuke feestjes meegemaakt, het ene nog leuker dan de andere. Veel boottochtjes op De Vecht, met lekker eten, mooie tijd. Op een gegeven moment was er een vervelend moment met een tegenstander, ik moest naar het ziekenhuis met een flinke blessure én ik werd – volgens mij onterecht – geschorst door de KNVB. Toen vond ik het genoeg en ben ik gestopt. Met mijn broers speelden we nog wel in de zaal, dat was wel leuk. We wonnen ook gewoon alles.”


Trainer/coach
„Abderrazak zei steeds tegen mij ‘Word dan trainer’, maar daar had ik geen zin in. Die stress hoef ik niet aan mijn kop. Op een gegeven moment rond 2004 – ik kwam niet zo vaak meer bij Bloemenkwartier – werd ik door Hans Mulder (ex-voorzitter) en elftalleider Aart Prinsen gevraagd om trainer te worden van de A-junioren. Er waren elke week problemen en ze waren eigenlijk ten einde raad. Ik heb gewoon gepraat met die jongens en dat was ik wel gewend in mijn baan. Ik wilde gewoon, dat ze plezier zouden hebben in het spelletje. Het werd een mooi seizoen en we werden kampioen! En toen was het genoeg geweest.”
