
De hoogtijdagen van een pupillenteam

Voetbalgek Wout van Ham was einde van de vorige eeuw leider van de D-pupillen van SDO in Bussum. Enkele pupillen spelen nog, een enkele zelfs op hoog niveau. De belevenissen van dit team bracht de gemoederen danig in beweging en even ontsteeg de club de normale aandacht en mocht zich verheugen in nationale belangstelling. Gooisch Gras geeft voor deze gelegenheid de pen aan Van Ham.
Laten we de hoofdrolspelers maar gelijk even voorstellen.
Staand van links naar rechts: Wout van Ham, Tom Higler, Cem Delice, Jeffrey Luttik, Rogier Braam, Wouter Bus, Tom Twijnstra en Jeroen van der Geest.
Zittend van links naar rechts: Ümit Delice, Rutger Braam, Jesse Stroomberg, Patrick Emmen, Frank de Klerk, Remie Aalders en liggend keeper Dominique de Graaf.
Liggend op de pijnbank bij mijn fysiotherapeut wordt er meestal gezellig bijgekletst over de sportverrichtingen van onze kids, maar ineens overvalt de betreffende rugkneder, ik heb het over Martin Langhout, mij met het verzoek een artikel te schrijven voor Gooisch Gras, hét informatieplatform voor het voetbal in Gooi en Eemland.
Ik hoefde niet lang na te denken, waarover ik het wilde hebben. Met warmte en liefde denk ik terug aan de periode, die ik als trainer heb beleefd bij een club – nee, met hoofdletters CLUB – namelijk SDO in Bussum. Die tijd heeft een onuitwisbare indruk op mij achtergelaten.
Rooms-Katholieke Voetbalvereniging Samenspel Doet Overwinnen, de volledige naam. Als ik SDO zeg en deze club kort zou moeten omschrijven, dan is dat samen te vatten in drie woorden: ‘een warm bad’. Symbool voor SDO stond, zonder andere mensen te kort te doen, de in 2019 overleden Johan van der Geest. Een man, die alles voor zijn cluppie over had en niet alleen op bestuurlijk niveau. Als je aan Johan denkt, dan herinner je hem als iemand, die op een tractor leidingen groef om het hoofdveld van een prachtig scorebord te voorzien, de velden maaide, de kleedkamers schilderde. Wat deed hij niet? Had je een stageplaats voor je zoon nodig, Johan regelde het. Wat een gemis, dat hij er niet meer is. Johan R.I.P.

Mijn tijd bij SDO in Bussum
Tot 2000 heb ik daar een fantastische tijd beleefd met vele hoogtepunten. Ik neem u mee in de tijd. Mijn favoriete leeftijdscategorie was de D-jeugd. Mijn medetrainers waren ondermeer Ronald Heerschop, Jeroen van der Geest, Jochem Twisker (later algemeen amateurkampioen met Spakenburg) en Rick Schipper, thans assistent-trainer van het eerste elftal, waarover later meer. Ik leerde heel veel van deze mannen. Bij balbezit schoof de voorstopper door naar het middenveld, om daar een man-meer-situatie te creëren. Bij balverlies sloten de laatste man en de voorstopper de spits in. Het werkte geweldig, waarbij de eerlijkheid mij gebiedt te zeggen, dat onze backs en laatste man razendsnel waren om eventuele slippertjes te corrigeren.
In het seizoen 1997-1998 speelden we op het hoogste niveau en dat resulteerde in een nooit verwacht kampioenschap in de regio West 1, dat mij en vele SDO’ers nog heel lang zal bijblijven. Indertijd waren er vier poules, waarvan de bovenste drie verenigingen van elke poule na de winterstop de kampioenspoule vormden en SDO D1 was daarin – tot ieders verbazing – na een mooie 3e plaats vertegenwoordigd. Wij als de ultieme underdog rekenden nergens op, want het behalen van deze competitie was voor onze club al een unicum op zich.
Negen wedstrijden later sloegen de zenuwen bij mij, Jeroen en assistent Jan Braam onverbiddelijk toe, want na overwinningen op ondermeer Elinkwijk, het Utrechtse bolwerk, VVOG, DVS’33, GVVV en Roda’46 stonden wij bovenaan. We konden onze ogen niet geloven. Wat ons zo sterk maakte, was de nimmer aflatende inzet van de jongens. Het grootste compliment, dat we konden krijgen, kwam uit de mond van de trainer van Elinkwijk, die na afloop van de met 0-1 zeer gelukkig gewonnen wedstrijd de kleedkamer in kwam en zei: “Jullie zijn niet de beste ploeg, maar wel het beste team!” Dát was de sleutel tot succes.
De zoveelste ereronde op het hoofdveld van SDO. Het kon niet op in die periode… Het grootste compliment, dat we konden krijgen, kwam uit de mond van de trainer van Elinkwijk, die na afloop van een zeer gelukkig gewonnen wedstrijd de kleedkamer in kwam en zei: “Jullie zijn niet de beste ploeg, maar wel het beste team!”

Na onze enige nederlaag tegen IJsselmeervogels, zou de laatste speeldag de beslissing brengen. De week voor de kampioenswedstrijd duurde zó lang, ik sliep niet. Mijn vrouw zette mij zonder pardon de slaapkamer uit, ik mocht het in de logeerkamer verder uitzoeken. Eindelijk was het zaterdag. IJsselmeervogels had al gespeeld en gewonnen, dus winst tegen Geinoord was écht noodzakelijk.
En dan de wedstrijd. Na 25 zenuwslopende minuten opende Tom Higler de score, geheel buiten zinnen rende ik met de mij bekende snelheid het veld op om boven op de jongens te duiken, wat een ontlading. Het werd een prachtig gevecht, dat wij uiteindelijk met 3-0 in ons voordeel beslisten. De trainer van Geinoord weigerde mij een hand te geven, want zijn ploeg was in zijn, en mijn ogen, een glaszuivere strafschop onthouden door de scheidsrechter, waarmee ik op zeer goede voet stond en die mij alles gunde, zeker de titel. Die trainer had volledig gelijk, het enige smetje op deze historische wedstrijd. Pas een jaar later hebben we het uitgesproken. Aan het eind van de rit hadden we minder doelpunten voor, dan de ploeg die onderaan eindigde, wat betekende dat het verdedigend stond als een huis. Ik krijg er weer kippenvel van, als ik er aan terugdenk.
Oude grap werkt
Halverwege het seizoen had ik mijn ‘finest moment’. Ik had half maart een brief ontvangen van Zappsport, waarin stond, dat wij landelijk zoveel indruk hadden gemaakt, dat zij een item over ons wilde maken in de race om de titel. Op de dag zelf stonden de jongens in gespannen afwachting op het trainingsveld. Diverse ouders waren vroeger van hun werk gegaan – niet waar, Jan Fokker – om hun trainingsjas te halen met het SDO-logo erop, om dit spektakel ‘live’ mee te maken en als een wethouder Hekking in beeld te komen op tv. U had hun hoofden moeten zien, toen ik een papier te voorschijn haalde met de tekst: 1 april! Ik heb moeten rennen voor mijn leven. Ik had die gasten tuk!

Ik trainde altijd alleen met de bal en hield om de week de scores bij van elk spelertje op het gebied van partijtjes, hooghouden van de bal, latje tik, enzovoorts. Na afloop van elke maand kreeg de winnaar een diploma met daarop de tekst ‘periodewinnaar’. Aan het einde van het seizoen speelden de periodewinnaars tegen elkaar om te strijden voor de algehele periodetitel. De kinderen vonden het geweldig en het werkte als een rode lap op een stier. Wat een fanatisme!
Nieuwe talenten
In mijn team het jaar erna had ik een spelertje – een kleine opdonder – die eigenlijk in de E1 hoorde, maar vervroegd werd doorgeschoven. Dit tot grote ergernis van zijn toenmalige trainer. Wat was dat mannetje goed, met een hart van goud! Ik heb het hier over cultheld Melvin Platje, oud-speler van Volendam en NEC en tegenwoordig furore makend in Indonesië bij Bali United, vierde van rechtsonder.
Van alle teams, die ik onder mijn hoede heb gehad, speelt alleen Micha Fokker nog in het eerste elftal. Een speler, die misschien niet gezegend was met een fluwelen techniek, maar bekend staat als een echte teamspeler. Het verbaast me dan ook niet, dat hij het heeft geschopt tot aanvoerder van het Bussumse keurkorps.
Wat is er nu leuker dan van een paar oud-spelers te horen, hoe zij die jaren beleefd hebben?
Hier komen ze.
PATRICK EMMEN
Hoe heb je je tijd bij SDO D1 beleefd?
Van wat ik me nog bewust kan herinneren, was het een geweldig harmonieuze tijd met een heel sterk teamgevoel en een goede wisselwerking tussen spelers en trainers. Een open sfeer, veel lol en humor. Fanatisme droop er vanaf, zowel bij de spelers als bij de trainers. We hadden de gevoelsbeleving van een professionele voetballer, zo serieus werd er getraind. We hebben er vriendschappen voor het leven aan overgehouden. Waar ik het meeste van genoot is, dat iedereen respect had voor elkaars sterktes en zwakheden en dat we samen zo tot een teamprestatie kwamen, waarbij we meer getalenteerde teams toch konden verslaan. Heerlijk was dat. Slechter zijn en toch winnen.
Voetbal je nog?
Ja, nog steeds. Ik ben even een jaar gestopt maar ik miste het tóch. Nu is het wel zo dat ik ieder jaar meer twijfel om door te gaan. Maar goed, vers gras, samen presteren, lol hebben en lekker rennen op een veld, wat wil je nog meer?
Hoe zou je de vereniging SDO willen omschrijven?
SDO is de beste vereniging ooit. Zo down-to-earth, zo normaal, zoveel leuke mensen. Goed geregeld. Blije mensen. Eigenwijze mensen, betweters, liefhebbers van een drankje, alles is er en iedereen doet normaal. Heerlijke club. Warme gevoelens.


ÜMIT DELICE
Hoe heb jij je tijd bij SDO D1 beleefd?
Wat geweldig, dat jij een stukje schrijft over SDO! Uiteraard ben ik bereid om mijn medewerking te verlenen. Mijn tijd bij SDO D1 was geweldig. Ik weet nog, dat ik de enorm belangrijke wedstrijd mocht keepen tegen Elinkwijk, omdat Dominique zijn pols had gebroken! En een goede voetballer kan op elke positie voetballen!
Waarom liet je mij een jaar later staan op het parkeerterrein en negeerde je mij compleet, toen je onder Jochem Twisker ging trainen?
Haha, liet ik je staan, dat is nooit mijn bedoeling geweest! Voor mijn gevoel was jij niet meer bereikbaar en nam Jochem het stuur over! Alhoewel jij mij altijd bij bent gebleven als een fijne vent. Jochem Twisker zegt me wel iets, is hij mijn trainer geweest ha ha?
Voetbal je nog?
Ik ben gestopt. Heb voor het laatst bij NVC Zondag 1 gespeeld in Naarden. (‘Dat hij me wel aardig vond, blijkt wel uit het feit, dat hij zijn pasgeboren zoontje naar mijn zoon Mylan heeft vernoemd’). Ik kijk wel met trots en plezier terug naar de tijd in de D1. Met elf versus elf op een groot veld begon het wel echt op voetbal te lijken.
MELVIN PLATJE
Hoe bevalt het in Indonesië?
Het bevalt heel goed in Indonesië, de mooiste transfer die ik ooit gemaakt heb. Het is genieten hier, zeker met mijn familie!
Voetballen je kids daar ook?
Nee, de kids voetballen hier niet, maar doen wel andere leuke dingen, wat sport betreft. Ze houden nog niet echt van voetbal, ha ha ha.
Hoe is het niveau daar, met welke club in Nederland zou je Bali United kunnen vergelijken?
Het niveau is gewoon goed, maar niet te vergelijken met Nederland. Hier is het veel zwaarder om te voetballen en in Nederland is het tacktisch veel beter. Maar wel mooi wat supporters betreft. Hier zitten er bij elke thuiswedstrijd 20.000 mensen en in uitwedstrijden spelen we ook wel eens voor 50.000 of 60.000 toeschouwers.


MICHA FOKKER
In de jaren dat ik in de D1 speelde, was er veel talent, concurrentie maar ook saamhorigheid. Met een goede mix van een aantal boefjes en wat ‘rustiger’ jongens, gebeurde er een hoop binnen en buiten het veld. Daarnaast speelden wij (als ik mij goed kan herinneren) op een goed niveau, wat veel mooie wedstrijden, herinneringen en ontwikkelingen heeft opgeleverd. De leukste herinneringen uit de jeugd zijn toch wel de trainingskampen, toernooien en het kaarten met Jeroen van der Geest en alle gekkigheid naast het voetbal.
Ik vroeg Micha wat hij van zijn medeschrijvers vindt:
Over Patrick Emmen:
Speelde iedere wedstrijd met ongelooflijk veel beleving. Toen al bewonderenswaardig. Later nog mooie wedstrijden mee gespeeld in de zaal bij Jos Geerling, geweldig!
Over Ümit Delice:
Een strijder in het veld, keihard en gepassioneerd. Buiten de lijnen vreedzaam en goedlachs, bijzonder!
Over Melvin Platje:
Klein, sterk, impulsief en uiterst effectief. Boefje met humor en wilskracht!
Als ik het toen had moeten voorspellen, dan waren er veel jongens met een grotere kans van slagen. Heb met een paar jongens nog in het eerste gespeeld, maar inmiddels is iedereen wel gestopt of vertrokken. Zonde, want er was veel talent. Vanaf de D-tjes gaan er ook andere factoren meespelen zoals techniek, tactiek, bereidheid, fysiek en plezier. Ik heb van de eerste vier voldoende en het laatste in overvloed. Het klinkt als een cliché, maar plezier in het selectievoetbal is voor mij de reden dat ik nog steeds in het eerste elftal speel, vooral als je bedenkt dat ongeveer 75% van mijn toenmalige teamgenoten dat in de weg naar de top zijn verloren. Fijne herinneringen, mede mogelijk gemaakt door de begeleiding!

Na de geboorte van mijn dochter in 2000 ben ik gestopt met trainen, met de bedoeling het trainerschap na een paar jaar weer op te pakken, maar het is er nooit meer van gekomen. Af en toe dan kan ik het toch niet laten en bezoek ik nog wel wat jeugdwedstrijden bij SDO, om lekker bij te kletsen met oude bekenden en dan voel je weer dat warme bad, waaraan ik aan het begin al refereerde. Kortom een geweldige club, die in een paar jaar tijd, zonder zijn spelers te betalen, is opgeklommen van de vierde klasse naar de hoofdklasse, waar kom je dat nog tegen?
Even iets heel anders om af te sluiten, naar aanleiding van een eerder stukje in Gooisch Gras kwam ik onlangs in contact met de voorzitter van BZC’13 Hajo Bertrand, voormalig speler van ‘t Gooi en hij schreef het volgende: ”Voor mij blijft historisch, dat jij mij als trainer van de D5 met een pak sneeuw van 20 cm toch bij het hek bij het sportpark stond op te wachten, omdat je vermoedde, dat er toch wel eens een jongetje (Hajo dus) zou kunnen denken, dat het trainen door ging!” Prachtig om te lezen. Jeugdtrainer zijn is zó mooi, ik kan het iedereen aanraden.
Martin bedankt voor de uitnodiging om mijn verhaal te mogen doen.
