Is er leven na de BVO-opleiding?
Als de dag van gisteren herinner ik me – als vader – het telefoontje op een vrijdagavond in november 2007. ‘Goedenavond, met Koos van Tamelen, Hoofd Jeugdopleidingen van FC Utrecht. Wij zouden het fijn vinden als uw zoon komend jaar deel uit wil maken van de jeugdopleiding van FC Utrecht.’
Zo begon het voetbalavontuur voor ouders en kind bij de BVO FC Utrecht. Zes seizoenen met hoogte- en dieptepunten, hoge toppen en diepe dalen. Van één van de vijf als toptalent bestempelde spelers in het elftal tot een roemloze exit. Van fantastische wedstrijden tegen AC Milan, Manchester City, Liverpool, Zenith St. Petersburg en Malaga tot uitwedstrijden tegen Groningen en Roda JC, waarbij je de hele zaterdag onderweg bent, geen minuut speelt en de trainer je de hele dag geen blik waardig gunt. Van winnen van Ajax met een doelpunt van jou – zo, dat spelers van het eerste na afloop je een aai over de bol geven inclusief een boks en de felicitaties met je mooie doelpunt – tot ervaren drager van de ballenzak als reserve.

De laatste fase
Op een gegeven ogenblik begint het besef door te dingen dat je tijd bij de BVO ten einde gaat lopen. Je wordt eerder gewisseld of je begint op de bank en je aantal speelminuten beginnen gestaag te dalen. Bij het evaluatiegesprek vertelt je trainer, dat hij vindt dat je stil staat in je ontwikkeling. ‘Goed aan je verbeterpunten blijven werken, je stinkende best doen op de training en je kansen pakken als je minuten maakt.’ Met dubbele energie ben je aan het trainen, doet nog wat extra workouts in de sportschool. Eén keer zei de trainer dat je geweldig had getraind. Zou het dan toch zo zijn dat hij zaterdag… Maar nee, wat je ook doet, je speelminuten worden eerder minder dan ze toenemen. Dan gloren er kansen aan de voetbalhorizon en lijkt het geluk je toe te lachen; een ware blessuregolf teistert het team waarin je speelt, sterker nog, het wordt een hele toer om er elf, jezelf incluis, op te stellen. Bij de wedstrijdbespreking zie je dat de vier beste spelers van het één jaar jongere BVO-team zijn toegevoegd. Opgelucht stel je al snel vast dat het twee verdedigers en twee aanvallers betreffen. Gelukkig niemand, die op jouw positie speelt. Tot je verbijstering staan ze alle vier in de basis, waarvan één op jouw positie. Weer op de bank. Aan het einde van het seizoen komen er plotseling nieuwe spelers meetrainen. Eén daarvan speelt nota bene op jouw positie en nu zit je ook al bij een oefenwedstrijd tegen een amateurclub op de bank, waarbij de nieuweling op jouw plek speelt. Natuurlijk scoort hij en geeft ter overmaat van ramp twee fraaie assists. Je medespelers, met wie je jarenlang lief en leed hebt gedeeld, vliegen hem na zijn doelpunt om de nek. Stelletje klootzakken, denk je. Het laatste kwartier mag je invallen en je concurrent komt met een grote smile naar de zijlijn. De stand is inmiddels 7-0. Je kunt zijn uitgestoken hand niet weigeren, geeft een slap handje en kijkt hem niet aan. En dan gebeurt het. Drie minuten voor tijd komt alles eruit, wat je in al die maanden niet hebt kunnen laten zien. Je dribbelt achteloos drie tegenstanders voorbij en stift de bal vanaf punt strafschopgebied in de driehoek van de verre kruising. In volle euforie trek je een sprint van 20 meter richting cornervlag en draait je met een gelukzalige glimlach om richting je medespelers. Alleen Jerry (fictieve naam), waarmee je al je hele BVO-leven hebt gevoetbald, valt je in de armen. De nieuwelingen staan al te wachten op de aftrap. Een snelle blik naar de zijlijn leert dat de HJO (Hoofd Jeugd Opleidingen) niet meer langs de lijn staat en misschien wel jouw mooiste doelpunt ooit, jammerlijk heeft gemist. Waarschijnlijk zit hij al in zijn kantoor voor overleg of de nieuweling(en) zullen worden uitgenodigd voor een vervolg…
Mentale aanslag
De laatste fase is een ware mentale aanslag op speler (lees: kind) en ouders. Het besef dat je tot de kwalitatieve mindere categorie spelers wordt beschouwd, laag in de hiërarchie wordt gepositioneerd en nauwelijks meer aan spelen toekomt, komt het zelfvertrouwen niet ten goede. Op de momenten dat je daadwerkelijk in het veld staat komt juist dat veelal in je spel tot uiting. Wil je de trainer nog kunnen overtuigen, dat hij het wat jou betreft bij het verkeerde eind had, dan mag je van de tien balcontacten die er in de resterende speeltijd voor je overblijven, geen fouten maken en het liefst er vier keer iets bijzonders mee doen. Vanwege het gebrek aan zelfvertrouwen en spelritme kom je als speler snel in een vicieuze cirkel terecht. Trainers zijn nu eenmaal eerder geneigd de bevestiging in hun gelijk te zoeken, dan het zoeken naar de uitdagingen in hun ongelijk. Ouders kunnen hun kind zien veranderen van een mannetje met bravoure tot een onzeker teruggetrokken kind. Begeleiding en coaching hiervan vereist pedagogische vaardigheden, die niet licht moeten worden opgevat. Van de BVO en trainers hoef je dat, met gevoel voor understatement, niet te verwachten. De manier hoe met dit proces wordt omgegaan (coping strategieën), wil nog wel eens verschillen per ouder.
- De ontkenning: mijn zoon is veel beter dan basisspeler Pietje of Klaasje, de trainer heeft een hekel aan hem en geeft hem gewoon geen kans; mijn zoon staat op de verkeerde positie
- Energie wordt op het kind zelf gericht, waarbij het wordt gepusht ‘beter’ zijn best te doen; ouders regelen privé-techniektrainers. Teleurstellingen worden verbaal en non-verbaal op kind gericht
- Ouders geven en bespreken met kind een reëel beeld van de huidige en de te verwachten situatie. Het uitgangspunt van ‘het is zoals het is’ en ‘hoe nu verder’ worden op geschikt en veilig moment besproken
De waarheid is dat vrijwel alle ouders het beste willen voor hun kind en dat hun strategie er vaak een is van de som van bovengenoemde drie delen, waarbij alleen de percentuele verhoudingen van deze drie factoren onderling verschillen.
Hoe dan ook, de datum van afscheid nemen komt naderbij. Wat nu? Je bent niet geslaagd bij de BVO, maar heb je dan ook gefaald? Tijdens de opleiding wordt er door trainers en spelers vaak denigrerend gesproken over clubs uit de Keuken Kampioen Divisie, die inderdaad vaak met grote cijfers worden verslagen. Een club zoeken uit die categorie voelt weliswaar als een degradatie, maar er zijn toch voorbeelden van spelers, die na een stap terug toch ook de top hebben gehaald (Nordin Amrabat, Vincent Janssen). Ook de Tweede Divisie (IJsselmeervogels, Spakenburg, enz.) kan een reële optie zijn voor vervolg, zowel sportief als financieel. Op één of andere manier zijn de lijstjes van BVO-verlaters in elke leeftijdscategorie bij veel clubs in de Keuken Kampioen Divisie en Tweede Divisie bekend en worden betreffende spelers benaderd voor kennismaking (meetrainen, oefenwedstrijd). In de praktijk blijkt je BVO-verleden niet altijd een ‘baangarantie’ bij een andere club. Minder zelfvertrouwen, gebrek aan spelritme, soms wat conditionele achterstand en nieuwe medespelers en team, waarvan je de kwaliteiten en automatismen niet kent, maken het lastig om in korte tijd de nieuwe club te overtuigen dat jij degene bent, die ze zoeken of nodig hebben. Terugkeren naar je club, waar je in de jeugd hebt gevoetbald, voelt vaak niet goed. Het gevoel dat er naar je wordt gekeken alsof je bent mislukt en het grote verschil in niveau leiden er dikwijls toe dat de BVO-verlater kiest om zijn leven een andere wending te geven en te kiezen voor het studentenleven, waarbij iedereen weer op nul begint.
Vervolg
Een studie (MBO, HBO of Universiteit) combineren met een opleiding in het betaalde voetbal is vrijwel onmogelijk en wordt ook zeker binnen een BVO niet gewaardeerd. Frequentie van trainingen en overeenkomstige tijden van colleges zijn niet te combineren. De BVO hanteert dan ook de stelling dat de voetbalopleiding in feite een beroepsopleiding is. Dat het slagingspercentage van het aantal jeugdspelers, dat aan de opleiding begint en daadwerkelijk het eerste elftal haalt, slechts gemiddeld 2 à 3 % is, maakt de vergelijking met het slagingspercentage van het vinden van een baan na afronden van een MBO, HBO of universitaire opleiding, in dat opzicht ongeloofwaardig. In feite is het zo dat het starten van een studie pas mogelijk is na het verlaten van de BVO en vaak is dat op oudere leeftijd (20-24 jaar). De zogenaamde inhaalslag begint.
Hoe hebben deze spelers hun tijd bij de BVO ervaren, wanneer kwam het omslagpunt en hoe is het om de BVO-deur achter je dicht te slaan? Welke keuze heeft de speler gemaakt?

Louk Dekkers
Het was op een doordeweekse zomerse lenteavond in mei 2008, dat een grote, laagvliegende helikopter de rustieke stilte verscheurde van het altijd zo slaperige dorpje ’s-Graveland. De helikopter klapwiekte met oorverdovend lawaai vlak over de daken en landde in de enorme tuin van de ouders, wier zoon ook deel uitmaakte van de toen succesvolle Victoria E1. Victoria E1, getraind door succescoach Arnoud Boer, won dat seizoen alles wat er te winnen viel: het hoofdklassekampioenschap, de KNVB-Beker en het Nederlands Kampioenschap Straatvoetbal. ‘Triple E’ is het koosnaampje van de ouders voor deze prestatie, waarvan de vaders van dit zondagsteam nog jaarlijks een reünie houden.
Geboortedatum: | 3 mrt. 1998 |
Geboorteplaats: | Hilversum |
Leeftijd: | 20 |
Lengte: | 1,81 m |
Nationaliteit: | Nederland |
Positie: | Middenveld – Defensief middenveld |
Spelersmakelaars: | Key Sports Management NL/PFI |
Actuele club: | Koninklijke HFC |
In het team sinds: | 1 juli 2018 |
Contract tot: | 30 juni 2019 |
De vaders van de helden van weleer vieren dat in Spanje en bespreken aldaar uitvoerig hun, naar eigen zeggen, niet geringe aandeel in dat succes tijdens een dagelijks terugkerend, groots Bachanaal. Het team was oppermachtig en met die wetenschap vond één van de ouders dat hun jongens wel iets bijzonders hadden verdiend. Hoewel de landing van de enorme helikopter meer weg had van een verrassingsaanval op een cocaïneboerderij van het Medellin-kartel, bleek de aldaar wonende vader – hij was het stadium van het kampioenspatatje in de kantine blijkbaar al ruimschoots gepasseerd – een rondvlucht vanaf de eigen tuin voor alle ouders en spelers te hebben georganiseerd.
Louk Dekkers was één van de spelers van dat team en werd het volgende seizoen tot grote vreugde van vader Piet, zelf groot FC Utrecht-fan, gescout door FC Utrecht. Louk doorliep de hele jeugdopleiding bij FC Utrecht (lichting met Giovanni Troupée), stond zelfs een keer op de reservelijst van de nationale jeugdselectie, maar moest vorig seizoen, na vrijwel het hele seizoen op de bank gezeten te hebben, na negen seizoenen, vertrekken bij Jong FC Utrecht. Als nummer 6 was en is Louk een typische – populair omschreven – box-to-box speler. Louk was geen goalgetter, maar pikte toch regelmatig zijn doelpuntjes mee.
Sjors Ultee over Louk Dekkers
Wat zijn de kwaliteiten van Louk Dekkers?
- Spelinzicht
- Scorend vermogen
- Dynamiek
- Teamspeler

Hoe hij was om mee te werken?
Louk was en en is een echte voetballiefhebber en een sociale, slimme jongen. Dat zijn uiteraard punten voor iemand, die het prettig maken om mee te werken.
Louk is een prettige speler voor het team. Hij legt makkelijk contact met medespelers, stelt zich open op en is vaak vrolijk.
Louk komt uit een prettig gezin en een veilige omgeving. Dat is natuurlijk heel erg fijn, maar ik heb in al mijn jaren in het jeugdvoetbal ook gemerkt dat spelers die het thuis goed hebben en ook nog eens slim zijn, vaak net wat minder noodzaak voelen om te slagen als profvoetballer. Logisch ook wel, want voor spelers die het thuis wat minder goed hebben en ook nog eens niet zo slim zijn, is voetbal vaak de enige mogelijke ontsnapping. Bij Louk heeft dit denk ik ook wel een rol gespeeld. Hij heeft heel veel gedaan en gelaten om als voetballer te slagen, maar ik denk ook zeker niet alles. Louk zijn keuze om nu naar Koninklijke HFC te gaan, en niet eerst nog een poging te wagen om via een club als Dordrecht of Helmond Sport is daar denk ik een typerend voorbeeld van. Louk gedijt het beste in een positieve omgeving waarin hij aandacht, waardering en vertrouwen krijgt. Maar er ontstaan in de weg naar de top, maar ook ín de top, regelmatig situaties die veel minder prettig en positief zijn. Een club die geen vertrouwen in je heeft, een trainer die je geen waardering geeft, dat soort dingen. Dat zijn vaak de situaties en momenten die bepalend zijn voor het verloop van iemand zijn carrière. Louk heeft jarenlang heel hard gewerkt om zichzelf te bewijzen als profvoetballer, maar had daarbij – denk ik – niet de absolute wil om er alles voor op te offeren om te slagen als profvoetballer. Daar is overigens helemaal niks mis mee, want ik geloof dat gelukkig worden en zijn vele malen belangrijker is, dan wel of geen profvoetballer worden!
Werd Louk Dekkers beschouwd als toptalent?
Absoluut, al is dat natuurlijk wel afhankelijk van wat je precies als toptalent ziet. Maar zo ver ik weet, is Louk vanaf het jongste tot het oudste jeugdteam altijd zonder ook maar enige twijfel doorgestroomd naar het volgende seizoen. In de tweede seizoenshelft van ons jaar samen bij de O16 van FC Utrecht was hij regelmatig beslissend en ontwikkelde hij zich er goed. De jaren dat Louk in de A1 en Jong Utrecht speelde heb ik van minder dichtbij meegemaakt, omdat ik toen niet meer bij FC Utrecht maar bij FC Twente werkte.
Wat vindt Louk Dekkers er zelf van?
“Ik weet nog goed hoe blij ik was om in de jeugdopleiding van FC Utrecht te mogen voetballen. Samen met mijn vader en opa waren we al groot fan van FC Utrecht en nu was het familiegeluk zogezegd compleet! Met Sjors Ultee had ik een trainer, die als jonge beginnende trainer de meest geschikte persoon bleek voor deze jeugdcategorie (onder 12 jaar). Ik weet nog goed dat ik bij de allereerste oefenwedstrijd een Bergkampiaanse actie uitvoerde (buitenkant voet wegdraaiend, zoals Bergkamp deed tegen Newcastle United) en Ultee juichend met de handen omhoog de dug-out uit kwam. Lekkere binnenkomer, dacht ik nog! We hadden een leuk team, dat tot en met de A-junioren nauwelijks mutaties onderging en ook lang als team kon blijven functioneren. Dit in tegenstelling tot andere teams. Aan de eindfase, voetballen in het stadion, heb ik tot laat in de jeugdopleiding nooit gedacht. Plezier in het spelletje stond voorop: lekker trainen en voetballen tegen mooie clubs als Ajax, Feyenoord, PSV en internationale clubs. Op een internationaal toernooi O14 in Spanje speelden we tegen Barcelona. We verloren met 3-1, maar de intense vreugde toen we 1-0 scoorden, kan ik bij deze herinnering nog steeds voelen!”
Sterkhouder
Louk ontwikkelt zich uitstekend en wordt één van de bepalende spelers van de B1 (O17). Deze periode beschouwt Louk als het hoogtepunt van zijn tijd bij FC Utrecht.
“Tijdens de tweede seizoenshelft werd Ruud Heus onze trainer. Van hem heb ik veel geleerd: de slimmigheidjes, hoe je een wedstrijd moet winnen, hoe de wedstrijd “dood“ te maken, enz. We hebben in dat seizoen ook veel wedstrijden met slechts één doelpunt verschil gewonnen en dat was vooral te danken aan de tips en trucs van de gelouterde oud-prof Heus. Dit resulteerde uiteindelijk in het ongekende succes van een mooi en onvergetelijk uniek landskampioenschap. Bij het evaluatiegesprek aan het eind van het seizoen kreeg ik als compliment van Ruud Heus te horen, dat ik een grote rol had gespeeld in het winnen van wedstrijden. En dat te horen uit de mond van iemand uit een generatie voetballers, die nooit zo scheutig was met complimenten. Ik kon niet meer stuk.“
Als enorme kers op de taart, zat Louk bij de voorlopige selectie van Oranje O17. Vlak voor de definitieve selectie kreeg Louk een telefoontje van bondscoach Maarten Stekelenburg. De bondscoach had overleg gehad met de coaches van Ajax O17. Bij Ajax was er een supertalent (toen nog middenvelder) van O16 doorgeschoven naar O17, die ook de capaciteiten had om in de nationale selectie O17 te voetballen. Daardoor was er helaas geen plek voor Louk in de selectie. Naam van betreffende voetballer? Ene Matthijs de Ligt…

Mokerslag
Ondanks de teleurstelling van het afvallen bij de Oranjeselectie, weet Louk dat hij goed op weg is richting Stadion Galgenwaard. Zijn voetbalontwikkeling zet zich voort en Louk wordt in zijn tweede A-juniorenseizoen dikwijls uitgenodigd voor Jong FC Utrecht en in november is het dan zover. Louk zal dat weekend zijn debuut mogen maken in de oefenwedstrijd van FC Utrecht tegen RKC Waalwijk. Maar dan slaat het noodlot toe. Op de voorlaatste training komt hij vlak voor het einde van de training met zijn knie hard in botsing met zijn tegenstander. Louk voelt aan zijn pijnlijke knie, maar het voelt raar aan: de knieschijf zit aan de zijkant van zijn bovenbeen. Later blijkt ook de kniepees gedeeltelijk te zijn ingescheurd. De revalidatie duurt bijna acht maanden.
“Blessures komen nooit gelegen, maar de timing was natuurlijk uitermate beroerd. Iedereen weet dat het moment van overgang van A-junioren naar Jong FC Utrecht het ultieme moment is, waarin je voetbaltoekomst kan worden bepaald. Op het moment dat de revalidatie ten einde was, was ook het evaluatiemoment daar en had ik vanaf november niet meer gevoetbald. Gelukkig sprak FC Utrecht, gezien mijn verleden, het vertrouwen in mij uit en kon ik het nieuwe seizoen weer fit bij Jong FC Utrecht aansluiten.

Jong FC Utrecht
“Vol goede moed begon ik aan het seizoen. Trainer Robin Pronk gaf aan dat hij me nog niet fit genoeg vond om minuten te maken. Met dubbele energie ging ik de trainingen aan en merkte dat ik me qua niveau prima kon meten met de groep. Na enkele maanden was ik er voor mijn gevoel helemaal klaar voor. Trainer Robin Pronk vond me echter nog niet wedstrijdfit genoeg en hoewel ik vaak op de bank zat, waren er nog geen speelminuten voor mij weggelegd. Het frustrerende bankzitten duurde langer en langer totdat ik eindelijk mijn (inval)debuut in de Jupiler League uit tegen RKC Waalwijk mocht maken. Hoewel dat slechts 10 minuten duurde, was ik er toch heel blij mee. Ik ben nog een paar keer heel kort ingevallen en uiteindelijk ben ik een gesprek aangegaan met Robin Pronk over wat ik moest verbeteren en doen om een basisplek te krijgen. Kan me herinneren dat ik met bonzend hart tegenover hem zat, want Pronk staat nu niet echt bekend als een sociaal vaardige en toegankelijke communicator. Pronk kaatste de bal meteen terug met de vraag, waar ik zelf dacht te kunnen verbeteren. Dat was nu net wat ik eigenlijk van hém wilde horen! Uiteindelijk stond ik korte tijd later weer buiten met dezelfde onbeantwoorde vragen. De situatie werd steeds uitzichtlozer.
Omslagpunt
“Een paar weken voor de winterstop speelden we tegen Fortuna Sittard uit. Jong FC Utrecht had zes nederlagen op rij geleden en stond stijf onderaan. Ik had goed getraind en in de laatste vier oefenwedstrijden had ik acht keer gescoord. Pronk had al enkele malen in de wedstrijdbespreking geroepen dat we scorend vermogen misten, waarbij ik de neiging moest onderdrukken om mijn armen niet in de lucht te steken en te roepen ‘Hé, en ik dan!?’ Dit zou het moment kunnen worden dat ik in de basis zou staan. Maar nee, weer op de koude reservebank na een urenlange busrit. Maar uiteindelijk – er waren al twee wissels geweest – klonk het bevrijdende ‘Louk, warm lopen!’ Met nog 35 minuten op de klok een alleszins prettig vooruitzicht. Tijdens het warmlopen kreeg ik gezelschap van een of andere door Jordy Zuidam gescoute Roemeen. Na 20 minuten eindeloos warmlopen werden we teruggeroepen naar de dug-out, waarna ik weer mocht gaan zitten en de (inmiddels al weer uit zicht verdwenen) Roemeen zich mocht opmaken voor de invalbeurt. Toen knapte het bij mij en drong het besef door dat dit wel eens voor mij het laatste seizoen bij FC Utrecht zou kunnen zijn.”
Nieuwe start
“Tijdens de laatste fase heb ik veel gepraat met mijn ouders en vrienden en drong de kernvraag ‘Wat wil ik nu echt zelf?’ zich meer en meer aan mij op. Moest mijn zaakwaarnemer mij aanbieden aan andere clubs uit de Jupiler Leaque, goede amateurclubs uit de tweede divisie, een leuke studie zoeken, met vrienden voetballen of combinaties daarvan? Het belangrijkste met betrekking tot het voetbal was, dat ik weer terug wilde naar waar het allemaal begon. Plezier in het spelletje en het fijne teamgevoel weer ervaren. Samen iets bereiken, de emoties van winst en verlies delen met je teamgenoten. Plezier en teamgevoel bestaan niet in beloftenteams. Het leven als reserve biedt weinig tot geen plezier en iedere speler is min of meer bezig met zijn eigen spel en toekomst. Daarbij wilde ik ook graag iets ‘met mijn hoofd doen’. Jarenlang ben ik vooral ook fysiek bezig geweest. Elke dag op het veld, fit zijn, revalideren. Mijn voormalige zaakwaarnemer heeft me bij de Koninklijke HFC in Haarlem geïntroduceerd en ik voelde me er meteen thuis. Leuke groep jongens, prima sfeer en een prima niveau. De frequentie van trainen is minder dan bij Jong FC Utrecht, maar de intensiteit ligt veel hoger. Bij Jong FC Utrecht is er op het veld veel stilstand en uitleg en bij Koninklijke HFC wordt er veel meer ‘echt getraind’. Ik voel me met de week sterker worden, dan ik ooit bij FC Utrecht ben geweest.
Er wordt door de club een woning in Haarlem voor mij gezocht, waar ik met een teamgenoot (ook medestudent) ga wonen. Ik volg nu een HBO-opleiding Media Entertainment Management, waar ik helemaal op mijn plek ben.

Epiloog
“Dat is een goede vraag”. De anders zo vlot pratende Louk valt voor het eerst tijdens het gesprek stil door de vraag, dat als hij alles van te voren had geweten, hij nu ook bij FC Utrecht de opleiding zou hebben gedaan. Het is alsof hij op dit moment langzaam de grote impact van zijn FC Utrecht-periode op zijn leven lijkt te beseffen. “Weet je, ik heb er, nu je het me zo vraagt, wel veel geleerd. Ik heb o.a. geleerd om voor mezelf op te komen. Uiteindelijk heeft deze periode ertoe bijgedragen, dat ik me ontwikkeld heb tot de persoon, die ik nu ben. Ik heb er wel spijt van dat ik mijn VWO niet heb afgemaakt. Om het voor mezelf makkelijker te maken ben ik van 5 VWO naar de HAVO gegaan en die afgemaakt, terwijl ik best VWO had kunnen doen. Ik heb er ook vrienden aan overgehouden zoals Nick Lim, Giovanni Troupée en Rik Langhout. Beginnen met mijn studie, het voetbalseizoen is begonnen, op mezelf wonen. Allemaal nieuwe uitdagingen. Ik heb veel zin in deze nieuwe fase van mijn leven en kijk ondanks de laatste fase bij Jong FC Utrecht met een goed gevoel terug op de hele BVO-tijd. Of ik nog eens terugkeer bij Victoria om samen met maatje Rik te voetballen? Wie weet, als Victoria de lijn doorzet en in de hoofdklasse of derde divisie komt te voetballen zal dat zeker een optie zijn, maar vooralsnog voetbal, studeer en woon ik (binnenkort) in Haarlem. Eerst maar genieten van het moment!